Les van 8 november bijvoeglijke naamwoorden en regelmatige werkwoorden op -re

Havo 3 Bienvenue!
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Havo 3 Bienvenue!

Slide 1 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui 
  • De regelmatige werkwoorden eindigend op "re" in de présent en de passé composé.
  • Herhaling bijv. naamw.
  • We herhalen alles voor het proefwerk van volgende week.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Grammaire et écrire:
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
- werkwoorden op -re gebruiken: goed vervoegen in de tegenwoordig tijd en de voltooid tijd.
- De bijvoeglijke naamwoorden, onregelmatige vorm en plaats.
De stof toepassen voor de toets.

Slide 3 - Diapositive

Mon but personnel
We werken met persoonlijke leerdoelen.

Bedenk een nieuw persoonlijk leerdoel voor komende week en schrijf deze duidelijk op een vaste plek op.

Check elke woensdag of je al aan je persoonlijk leerdoel hebt gewerkt.


Slide 4 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -re
Voorbeelden van werkwoorden op -re: 

vendre (verkopen), rendre (teruggeven), attendre (wachten), répondre (antwoorden), descendre (uitstappen), perdre (verliezen).

Slide 5 - Diapositive

le présent = Tegenwoordig Tijd
De stam van de regelmatige werkwoorden op -re krijg je door -re weg te laten. Zet de uitgang achter de stam. 
Répondre = antwoorden
Je réponds = ik antwoord
Tu réponds = jij antwoordt
Il/elle/on répond = hij/zij antwoordt, men antwoordt
Nous répondons = wij antwoorden
Vous répondez = u antwoordt, jullie antwoorden
Ils/elles répondent = zij antwoorden

Slide 6 - Diapositive

Voltooid tijd= Passé composé 
Let op! Het voltooid deelwoord (passé composé) van de werkwoorden op -re eindigt op een -u.
  avoir + stam + u
Tu as entendu cela? = Heb je dat gehoord?
Il a rendu le livre? = Heeft hij het boek teruggegeven?

Slide 7 - Diapositive

Welk antwoord klopt?
A
Je répond à ta question
B
Je réponde à ta question
C
Je réponds à ta question

Slide 8 - Quiz

Welke zin klopt?
A
Vous vendrez la maison?
B
Vous vendez la maison?
C
Vous vendent la maison?

Slide 9 - Quiz

Zij hebben de wedstrijd verloren.
A
ils ont perdé le match
B
ils ont perdre le match
C
ils ont perdu le match

Slide 10 - Quiz

vertaal:
Hij wacht (attendre)

Slide 11 - Question ouverte

vertaal:
zij antwoorden (répondre)

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal:
Jij hebt teruggegeven (rendre)

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(français) Tu connais Gims? C'est un .........chanteur .......

A
un chanteur français
B
un français chanteur

Slide 18 - Quiz

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(noirs) Il a les ...............cheveux ...............

A
Les noirs cheveux
B
les cheveux noirs

Slide 19 - Quiz

Komt het bijvoeglijk naamwoord VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord?

(belles) Il dit souvent des ............choses(v) .................
A
des belles choses
B
des choses belles

Slide 20 - Quiz

Geef de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord . Schrijf de hele zin.

(groot broers ) J'ai deux .......................

Slide 21 - Question ouverte

Traduis/ vertaal . Denk aan de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord

(nieuwe vriendin) Il a ................................

Slide 22 - Question ouverte

Traduis / vertaa: denk aan de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord

( bruin haren) J'ai ......................

Slide 23 - Question ouverte

Mets les mots dans le bon ordre :
semaine-vu- vidéo- j'ai - dernière- amusante-la

Slide 24 - Question ouverte

Mets les mots dans le bon ordre :
publie- semaine- incroyables- Cyprien- vidéos- chaque- des

Slide 25 - Question ouverte

Les exercices à faire
- Maak alle oefeningen die je nog open hebt.
- Tijd over om te leren voor de toets.
- Maak een eigen samenvatting van de te leren grammatica.
- Oefenen met een Blooket!

https://dashboard.blooket.com/set/654397f5ae3abe132acf8841

2e les: Oefentoets


Slide 26 - Diapositive

Au revoir!

Slide 27 - Diapositive