Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
h4.3 LEZEN
Leerdoelen 4.3
In deze paragraaf leer je:
de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen;
instructies herkennen;
verwijswoorden herkennen;
signaalwoorden herkennen die een tijdsvolgorde aangeven.
1 / 26
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Cette leçon contient
26 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Leerdoelen 4.3
In deze paragraaf leer je:
de tekstdoelen informeren en amuseren herkennen;
instructies herkennen;
verwijswoorden herkennen;
signaalwoorden herkennen die een tijdsvolgorde aangeven.
Slide 1 - Diapositive
Wat is de tekstsoort van het tekstdoel informeren?
A
informerende tekst
B
amuserende tekst
C
aansporende tekst
D
uitleggende tekst
Slide 2 - Quiz
De conciërge zal jullie instrueren over het schoonmaken van het schoolplein.
'instrueren' betekent in deze zin
A
Een voorschrift geven
B
Les geven
Slide 3 - Quiz
Hij, die, deze, zijn zijn verwijswoorden voor een
A
mannelijk de-woord meervoud
B
vrouwelijk de-woord enkelvoud
C
mannelijk de-woord enkelvoud
D
onzijdig het-woord enkelvoud
Slide 4 - Quiz
Eerst wil Linda naar de sportschool en daarna lunchen met haar vriend.
Welke signaalwoorden van tijdsvolgorde zie je hier?
A
Eerst
B
naar
C
en
D
daarna
Slide 5 - Quiz
Amuseren is een................
A
Tekstdoel
B
Tekstsoort
C
Tekstvorm
Slide 6 - Quiz
Gebeurtenissen worden in een bepaalde tijdsvolgorde genoemd
A
volgorde van tijd
B
voorbeeld
C
opsomming
Slide 7 - Quiz
Wat is een informerende tekstvorm?
A
een lesboek
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een reisfolder
Slide 8 - Quiz
Met het tekstdoel instrueren wil de schrijver:
A
De lezer vermaken.
B
Dat de lezer iets doet.
C
De lezer informatie geven.
D
Uitleggen aan de lezer hoe hij iets moet doen.
Slide 9 - Quiz
Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.
Slide 10 - Quiz
Welk signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan?
A
Bovendien en vervolgens
B
Toch en echter
C
Daarna en zodra
Slide 11 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een amuserende tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Brief
C
Gebruiksaanwijzing
D
Stripverhaal
Slide 12 - Quiz
Signaalwoord
Geen signaalwoord
ook
aan
word
zo
door
slecht
Slide 13 - Question de remorquage
Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
ook
bijvoorbeeld
zo
maar
Slide 14 - Question de remorquage
Tekstverband = volgorde tijd
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
ook
voordat
daarna
maar
Slide 15 - Question de remorquage
Want
Maar
En
Ook
Of
Als
Daarna
Doordat
Welke signaalwoorden horen
niet
bij het tekstverband "opsomming"?
Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband "opsomming"?
Slide 16 - Question de remorquage
Slide 17 - Vidéo
Wat is hier géén verwijswoord ?
A
de
B
deze
C
die
D
dat
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
tegenstelling
Slide 19 - Quiz
Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:
mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze
Slide 20 - Diapositive
Mevrouw Meijers is dol op grammatica, spelling en woordenschat
A
tegenstelling
B
opsomming
C
tijdsvolgorde
Slide 21 - Quiz
Welk verwijswoord?
Het huis.
A
dit en dat
B
die en deze
Slide 22 - Quiz
Welk signaalwoord voor tijdsvolgorde staat in de zin:
Voordat ik naar school ben gegaan, heb ik eerst mijn tanden gepoetst
A
naar
B
school
C
eerst
D
voordat
Slide 23 - Quiz
Verwijswoorden
Slide 24 - Diapositive
Verwijswoorden
deze
die
dit
dat
Slide 25 - Diapositive
DEZE, DIE, DIT, DAT
Dit zijn
verwijswoorden
.
Ezelsbruggetje:
dez
E
en di
E
gebruik je bij d
E
-woorden.
di
T
en da
T
gebruik je bij he
T
-woorden.
Slide 26 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Leesvaardigheid herhaling §4.3 en 5.3
Mai 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
uitchecken tekstdoelen en -verbanden
Février 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Lezen H 4.3
Mars 2020
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Talent H4.3 Lezen vmbo-t/havo 1, deel 2
Mars 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Herhaling par. 4.3 en par. 4.5 (TL)
Mai 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 1
Lezen 4.3 tekstverbanden en verwijswoorden
Avril 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 5 juni Lezen versie 2
Juin 2023
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
KM1B H5.3
Mars 2024
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2