Coniunctivus in de hoofdzin (2)

Coniunctivus revisited
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Coniunctivus revisited

Slide 1 - Diapositive

Coniunctivus praesens
Coniunctivus is aanvoegende wijs

Leve de koning!

Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

Men neme een tl gedroogde koriander ...

Slide 2 - Diapositive

Coniunctivus praesens

Slide 3 - Diapositive

Coniunctivus praesens passief

Slide 4 - Diapositive

Coniunctivus praesens
Wens                                                 
Aansporing                                     
Twijfel                                                

Mogelijkheid
Verbod
WAT
M/V

Slide 5 - Diapositive

Coniunctivus praesens: wens
Tibur ... sit meae sedes utinam senectae (Hor. Carm. 2, 6)
‘Moge Tivoli de woonplaats van mijn oude dag zijn.’

Utinam illum diem videam (Cic. Att. 3, 3)
‘Hopelijk zie ik die dag.’

Slide 6 - Diapositive

Coniunctivus praesens: aansporing
Vivamus, mea Lesbia, atque amemus (Cat. 5, 1): ‘Laten we leven, mijn Lesbia, en laten we beminnen.’

Sed ne difficilia optemus (Cic. Ver. 2, 4): ‘Maar laten we geen moeilijke dingen wensen.’

Slide 7 - Diapositive

Coniunctivus praesens: twijfel
Qua te regione requiram? (Ov. Met. 8, 232): ‘In welke streek moet ik jou zoeken?’ (heden)

Quid agam, iudices? ... Quo me vertam? (Cic. Ver. 2, 5): ‘Wat moet ik doen, rechters? Waarheen moet ik mij
wenden?’ (heden)

Slide 8 - Diapositive

Coniunctivus praesens: mogelijkheid
Quis hoc dubitet? – Wie zou hieraan (kunnen) twijfelen?

Si hoc dicas, erres – Als je dat zegt, zou je je (kunnen) vergissen.

Slide 9 - Diapositive

Coniunctivus praesens: verbod
Ne timeas.                                                Vrees niet.

Ne dormias.                                            Je moet niet slapen.

Ne cunctetur ipse propius accedere (Sal. Cat. 44): ‘Hij mag niet aarzelen zelf dichterbij te komen.

Slide 10 - Diapositive

Coniunctivus in de bijzin
Bijzinnen worden ingeleid door:
1  voegwoord
2 betrekkelijk voornaamwoord
3 vraagwoord

Slide 11 - Diapositive

Bijwoordelijk bijzin (cum)
Venio, cum me vocas.    (wanneer)

-Non veni, cum fatigatus essem.            (omdat)
-Veni, cum me vocares.                               (toen)
-Cum fatigatus essem, tamen veni.      (hoewel)

Slide 12 - Diapositive

Bijwoordelijk bijzin (ut)
Veni, ut me vocavisti.             (zodra)
Veni, ut dixeram.                      (zoals)

-Edimus, ut vivamus.                                                  (opdat / om te)
-Ita fatigatus eram, ut non venirem.                    (dat)

Slide 13 - Diapositive

Bijwoordelijk bijzin (ne)
-Cucurrit, ne sero veniret.        (opdat niet)
-Timeo, ne veniat.                         (dat)

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Betrekkelijke bijzin
-Milites vidi, qui domum custodiebant.

-Milites vidi, qui domum custodirent.   (moesten / om te)


                       coniunctivus finalis

Slide 16 - Diapositive

Afhankelijke vraagzin
-Rogo te quis sis.
-Rogo te cur dormires.
-Rogavi eos num Romani essent.
-Rogavi eos utrum Romani essent, an Galli.

                       coniunctivus vertalen als indicativus

Slide 17 - Diapositive

Coniunctivus in de bijzin
Vertaaltip:

-Een coniunctivus in de bijzin vertaal je vrijwel als een indicativus.
-Let op de vertaling van cum en ut.
-Coniunctivus finalis: moe(s)ten / om te







                     

Slide 18 - Diapositive