H4 Examentrainer Thema 5

Examentrainer
Thema 5
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Examentrainer
Thema 5

Slide 1 - Diapositive

Overmatige consumptie van sushi is niet zonder gevaar. De Amerikaanse acteur Jeremy Piven moest in het ziekenhuis worden opgenomen nadat hij was flauwgevallen. Hij had last van duizelingen, evenwichtsstoornissen en geheugenproblemen.
Dokters stelden de diagnose kwikvergiftiging.
Sushi

Slide 2 - Diapositive


Opdracht 1:
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit het ruggenmerg, de hersenstam, de kleine hersenen en de grote hersenen. 
Welk deel van het centrale zenuwstelsel is bij Piven door kwikvergiftiging beschadigd, waardoor hij geheugenproblemen had?
A
Ruggenmerg
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 3 - Quiz

Functie van de hersenen
Grote hersenen
  • bewuste waarnemingen
  • bewuste bewegingen
  • geheugen
Kleine hersenen 
  • coördineren bewegingen
Hersenstam
  • onbewuste processen.

Slide 4 - Diapositive

Met een enorm enthousiasme vertelt bioloog Freek Vonk voor de camera over zijn grote liefde: slangen. Vonk doet onderzoek naar de evolutie van giftige slangensoorten. Van de ongeveer 3150 soorten slangen zijn ruim 600 soorten giftig voor mensen. Slangengif kan onder andere de bloedstolling, de werking van het hart of van het zenuwstelsel beïnvloeden. De zwarte mamba gebruikt een gif dat acetylcholineesterase remt. Hierdoor wordt de neurotransmitter die zich in de synaptische spleet van het motorisch eindplaatje bevindt, niet afgebroken.

Slangengif

Slide 5 - Diapositive


Opdracht 2:
Welk effect heeft het gif van de mamba op het prooidier? En hoe wordt dat effect verklaard?
A
Spiercontractie, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel geblokkeerd blijft.
B
Spiercontractie, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel gestimuleerd blijft.
C
Spierverlamming, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel geblokkeerd blijft
D
Spierverlamming, doordat de receptor voor de neurotransmitter op de spiercel gestimuleerd blijft.

Slide 6 - Quiz

Synaptische spleet 

Slide 7 - Diapositive

Vorming en werking acetylcholine (zie binas 88H)

Slide 8 - Diapositive

Adrenaline komt van nature in ons lichaam voor als hormoon en als neurotransmitter. In afbeelding 1 is schematisch een zenuwcel weergegeven.

Epipen

Slide 9 - Diapositive


Opdracht 3 
Waar wordt adrenaline als transmitterstof door deze zenuwcel afgegeven?
Geef alleen de letter van de plaats!

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Mensen met een glutenvrij dieet wordt door de diëtiste geadviseerd om bakkerszout met extra jodium te gebruiken als zij zelf hun brood bakken. In de jaren zestig van de vorige eeuw werden bakkers verplicht
om jodiumhoudend zout toe te voegen aan het brood. Als we te weinig jodium binnenkrijgen, kunnen allerlei klachten ontstaan, zoals vermoeidheid, futloosheid en het koud hebben. Op de lange termijn zijn obstipatie, menstruatie- en vruchtbaarheidsstoornissen, spier- en gewrichtsklachten mogelijk. Jodium is een bestanddeel van het hormoon thyroxine. Bij kinderen kan jodiumtekort leiden tot groeiachterstand, verminderd leervermogen en in een enkel geval tot dwerggroei.

Brood: glutenvrij en jodiumrijk

Slide 12 - Diapositive


Opdracht 4:
Als er lange tijd een tekort aan jodium is, zal het hormoonstelsel proberen dit tekort te compenseren.  
Op welke wijze reageert het hormoonstelsel op dit tekort?
A
De hypofyse gaat remmende hormonen afgeven waardoor de bijnieren sterk in omvang gaan afnemen.
B
De hypofyse gaat remmende hormonen afgeven waardoor de schildklier sterk in omvang gaat afnemen.
C
De hypofyse gaat stimulerende hormonen afgeven waardoor de bijnieren sterk in omvang gaan toenemen.
D
De hypofyse gaat stimulerende hormonen afgeven waardoor de schildklier sterk in omvang gaat toenemen.

Slide 13 - Quiz

Jodium: onderdeel van thyroxine (T4)
  • Binas 89A: wordt gemaakt door schildklier (dus antwoord B of D)
  • Te kort aan jodium = te kort aan thyroxine
  • Signaal van hypofyse: stimuleren van schildklier 
  • Hierdoor zal schildklier in omvang toenemen

DUS: ANTWOORD D
Brood: glutenvrij en jodiumrijk

Slide 14 - Diapositive

Tijdens een onderzoek naar een nieuw medicijn, cytisine, tegen depressie zagen onderzoekers een opmerkelijke bijwerking. De muizen die het geneesmiddel geïnjecteerd kregen, aten allemaal minder dan de muizen uit het controle-experiment.



Roken maakt slank, maar stoppen met roken straks ook

Slide 15 - Diapositive


Opdracht 5: 
Noem een voorwaarde waaraan de muizen in het controle-experiment bij dit onderzoek moeten voldoen. Noteer ook hoe de muizen in het controle-experiment worden behandeld.

Slide 16 - Question ouverte

• Muizen in de controlegroep moeten een vergelijkbare bouw, leeftijd en dergelijke hebben als de andere muizen / alle omstandigheden van de muizen moeten gelijk zijn.
• De muizen in de controlegroep krijgen een placebo/nepmedicijn (op dezelfde wijze toegediend).



Roken maakt slank, maar stoppen met roken straks ook

Slide 17 - Diapositive

Nicotine bindt aan receptoren op zenuwcellen in de
hersenen
. Als nicotine aan deze receptoren bindt, worden
deze zenuwcellen geactiveerd wat uiteindelijk leidt tot
de activatie/stimulatie van het verzadigingscentrum in
de hypothalamus.
In afbeelding 2 is een groepje van drie
zenuwcellen weergegeven. De receptoren voor nicotine zijn
als staafjes getekend. Een van de zenuwcellen is met een
axon met het verzadigingscentrum in de hypothalamus
verbonden. In de afbeelding links zijn de cellen zonder
nicotine weergegeven, rechts met nicotine. 



Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Als nicotine aan de receptoren van de zenuwcellen bindt, zal de synaps aan het einde van het weergegeven axon stimulerende neurotransmitters afgeven.
Als er niet wordt gerookt, lopen er impulsen over het
axon. In de afbeelding links is dit weergegeven in het
diagram (impulsen) naast het axon. 
Naast het axon in de situatie met nicotine staan twee mogelijke impulspatronen aangegeven met P en Q. 



Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

6. Sleep naar het juiste vak
Voedselinname
Impulsen
P
Meer
Q
Minder

Slide 22 - Question de remorquage


Opdracht 7: 
Drie typen neuronen zijn motorische zenuwcellen, sensorische zenuwcellen en schakelcellen.

Welk type is of welke typen zenuwcellen (neuronen) zijn in afbeelding 2 weergegeven?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive