14.4 Zenuwcellen 5H

14.4 Zenuwcellen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

14.4 Zenuwcellen

Slide 1 - Diapositive

Inhoud hoofdstuk
14.1 De ene spier is de andere niet
14.2 Je gezichtszintuig
14.3 Zenuwstelsel
14.4 Zenuwcellen
14.5 Hormonen

Daarna nog: herhalen H6 (Voeding, vertering en gezondheid)

Slide 2 - Diapositive

Doel 14.4

  • Je kunt de onderdelen van een zenuwcel beschrijven
  • Je kunt uitleggen hoe een impuls ontstaat en over een zenuwcel voortbeweegt
  • Je kunt uitleggen hoe zenuwcellen berichten aan elkaar doorgeven
  • Je kunt uitleggen wat een reflex is en hoe het werkt

Slide 3 - Diapositive

Reactiesnelheid
https://www.veiligheid.nl/valpreventie/voorlichtingsmateriaal/reactietest

(google reactietest valpreventie)

Wat is jullie reactiesnelheid?

Slide 4 - Diapositive

Neuronen
Cellichaam: kern en 
celorganellen

Slide 5 - Diapositive

Zenuwcellen
Zenuwcellen hebben een cellichaam (waar de kern zit) en uitlopers (lange 'armen' van de cel)

Slide 6 - Diapositive

Neuronen
Dendriet: uitloper die signalen opvangt van andere neuronen of zintuigcellen en richting het cellichaam stuurt

Slide 7 - Diapositive

Neuronen
Axon: uitloper die signalen van het cellichaam doorstuurt naar andere neuronen of een spier/ klier

Slide 8 - Diapositive

Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)


Slide 9 - Diapositive

Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen.



Slide 10 - Diapositive

Sensorisch neuron

Slide 11 - Diapositive

Schakelneuron

Slide 12 - Diapositive

Motorisch neuron

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Impuls
Zenuwcellen zijn electrisch geladen, de binnenkant is veel negatiever dan de buitenkant.

Als er een impuls ontstaat gaan er opeens veel positieve deeltjes (Na+) via natriumkanalen naar binnen en verandert de lading.

Slide 15 - Diapositive

The Wave
Een impuls verplaatst zich als een soort 'wave' langs het membraan van een zenuwcel, één kant op.


Slide 16 - Diapositive

Sprongsgewijze geleiding

Slide 17 - Diapositive

The Wave
Door de myleineschede kan de impuls veel sneller over een lange uitloper omdat de delen met de isolatie (cel van Schwann) kunnen worden overgeslagen. De impuls springt van insnoering naar insnoering.

Dit levert een hele snelle reactiesnelheid op.

Slide 18 - Diapositive

Neuronen
Synaps: plaats waar neuronen signalen aan elkaar doorgeven



Slide 19 - Diapositive

Neuronen
Neurotransmitter: chemische stof die berichten tussen zenuwcellen doorgeeft


Slide 20 - Diapositive

Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G

Slide 21 - Diapositive

Neurotransmitter bindt aan receptoren

Slide 22 - Diapositive

Neurotransmitters
Stimulerende neurotransmitter:
Natrium kanalen gaan open: Na+ stroomt naar binnen 
Drempelwaarde bereikt? Impuls

Remmende neurotransmitter:
Natrium kanalen blokkeren: geen impuls.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Reflex

Slide 25 - Diapositive

Reflexboog
De aansturing van de spieren/klieren zonder betrokkenheid van de grote hersnenen (niet bewust).
Loopt meestal via het ruggenmerg en meteen weer terug.

Sommige reflexen zijn aangeboren, sommigen aangeleerd.

Slide 26 - Diapositive

Motorisch eindplaatje

Slide 27 - Diapositive

Reflex
Beschrijf stap voor stap wat er gebeurt als je in een legoblokje stapt. Vermeld ook het type cellen dat betrokken is.

Slide 28 - Diapositive

Doel 14.4

  • Je kunt de onderdelen van een zenuwcel beschrijven
  • Je kunt uitleggen hoe een impuls ontstaat en over een zenuwcel voortbeweegt
  • Je kunt uitleggen hoe zenuwcellen berichten aan elkaar doorgeven
  • Je kunt uitleggen wat een reflex is en hoe het werkt

Slide 29 - Diapositive

Begrippen 14.4

cellichaam, dendriet, axon, ionentransport, ladingsverschil, natriumkanalen, impuls, myelineschede, cellen van Schwann, insnoering, sprongsgewijze geleiding, reactiesnelheid, synaps, stimulerende/ remmende neurotransmitter, receptoren, pijnreceptor, motorische eindplaatje, reflex, reflexboog

Slide 30 - Diapositive

Huiswerk
14.4: 3, 4, 5, 8, 9, 10, 11

Slide 31 - Diapositive