BK H1 - Spelling

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Rick (sparen) veel, maar Joshua (besteden) al zijn geld aan snoep en games
A
spaard besteed
B
spaart besteedt
C
spaart besteet
D
spaart besteed

Slide 2 - Quiz

(Kunnen) je niet beter wat bewaren?
(vragen) Rick
A
Kun vraag
B
Kunt vraag
C
Kunt vraagt
D
Kun vraagt

Slide 3 - Quiz

Ik (worden) later directeur van een bank en dan (verdienen) ik veel geld.
A
word verdien
B
wordt verdien
C
word verdient
D
wordt verdiend

Slide 4 - Quiz

Hoe makkelijk was dit?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Sondage

3

Slide 6 - Vidéo

00:18
Hoe maak je de stam van een werkwoord?

Slide 7 - Question ouverte

00:43
Welke letter zet je achter de stam om er een hij- of zij-vorm van te maken?

Slide 8 - Question ouverte

01:07
Wanneer valt de -t weer weg?

Slide 9 - Question ouverte

Handig om te onthouden
Stam en ik-vorm zijn niet hetzelfde!
Stam = hele werkwoord -en  (hakk, mak, verv)
Ik-vorm = soms een beetje aangepast (hak, maak, verf)

Stam en ik-vorm kunnen hetzelfde zijn, maar dat is niet altijd het geval!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Ik (vinden) dat helemaal niet leuk
A
vind
B
vindt

Slide 12 - Quiz

(Houden) dat maar lekker voor jezelf!
A
Houd
B
Houdt

Slide 13 - Quiz

Het (branden)!
A
brand
B
brandt

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
Klap je IPad dicht en ga aan de slag met opdracht 4, 5, 6, en 8 (blz. 59-61) 

Slide 15 - Diapositive

Wat heb je onthouden van de uitleg van de vorige les?

Slide 16 - Carte mentale

Dictee

Slide 17 - Diapositive

Aan het eind van een gewone zin
Aan het eind van een vraagzin
Na een uitroep of bevel
  • Bij een opsomming
  • In een samengestelde zin tussen 2 persoonsvormen
  • Tussen bijvoeglijke naamwoorden
Punt
Vraagteken
Komma
Uitroepteken

Slide 18 - Question de remorquage

Aanhalingstekens
  • Als je iemand citeert (letterlijk opschrijft wat iemand zegt)
De leraar zei: ''pak je iPad en ga naar LessonUp.''
  • Als je een stukje tekst van iemand anders letterlijk overschrijft
In de schoolregels staat: ''jassen dienen opgehangen te worden aan de kapstok.''
  • Als je een woord speciale aandacht wilt geven
Hoe schrijf je ''creëren'' ook alweer?

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag! 


  • Maak opdracht 12 en 13 (spelling H1)

Klaar? 
  • Woordjes leren via Quizlet

Slide 20 - Diapositive