Perenbomen bloeien wit

Welkom T3
Telefoon in de tas
Jas in de kluis
Kauwgom uit je mond
Boeken op tafel

timer
2:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom T3
Telefoon in de tas
Jas in de kluis
Kauwgom uit je mond
Boeken op tafel

timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Leesmoment
Pak Perenbomen, blz. 132 (t3m)



timer
25:00

Slide 2 - Diapositive

Aan de slag
Mijn eigen leesboek:
Zet je naam op het blaadje. 
Zet je boek én de schrijver op het blad. 
Vul daarna de vragen in. Inleveren. Daarna laptop en boek erbij pakken. Starten met de lay out van je verslag verfraaien. 
timer
20:00

Slide 3 - Diapositive

Perenbomen
T3n: We zijn bij Weglopen op blz. 119
De rest lees je zelf. 


timer
25:00

Slide 4 - Diapositive

Pak een laptop
1. Pak het boek erbij
2. H7 Lezen, daarna de vragen beantwoorden.
3. Lees H8 en H9 beantwoord daarna de vragen.
4. Loop daarna je verslag na. Heb je alle vragen beantwoord? Vraag je klasgenoten om hulp. 
timer
30:00

Slide 5 - Diapositive

H1 Zwart
1. Uit hoeveel leden bestaat deze familie?
2. Wat zijn de namen van de tweeling?
3. Hoe heet het jongste broertje?
4. Welk spel spelen de broers?
5. Wie heeft de naam voor het spel verzonnen?

timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

H2 Reizen
1. In welk land verblijft moeder?
2. Voor welke dieren is de hond bang?
3. Hoe heet vader?
4. De hond houdt van moeder en van …..?
5. Er is discussie over de kleur van de auto. Gerson bepaalde uiteindelijk de kleur. Welke kleur heeft de auto?
6. Ze gaan altijd op vakantie naar Frankrijk, behalve twee zomers geleden. Toen vertrokken ze op een dag vanuit Frankrijk naar …? Waarom wilden de broers daar zo graag heen denk je?

timer
2:00

Slide 7 - Diapositive

H3 Pellen
1. Wat is de positieve kant van treurigheid?
2. Op een dag in mei een half jaar geleden gingen ze op bezoek bij opa en oma. Welke dag was dit?
3. Blz. 24 Hadden wij iets kunnen doen om het te voorkomen? Er wordt hier verwezen naar een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden, maar de lezer heeft nog geen idee. Waar verwijs het naar? Waar staat de gebeurtenis beschreven, noem het bladzijdenummer.
4. Gerson begint over perenbloemen bloeien, dat is mooi. Hij stelt daarom voor om niet over de snelweg te gaan. Snap je dat dit de titelverwijzing is?
Leg uit waarom dit moment zó belangrijk is dat het de titel van het boek krijgt.

timer
2:00

Slide 8 - Diapositive

H4 Slapen en eten

1. Gerson ligt op de IC. En de broers en vader blijven in het ziekenhuis overnachten. Waarom heet dit hoofdstuk slapen en eten?
2. Klopt deze titel? Leg uit, waarom jij vindt dat het wel/niet klopt.
3. Verzin een andere titel voor dit hoofdstuk

timer
2:00

Slide 9 - Diapositive

H5 wachten
1. Waarop moeten Kees, Klaas en Gerard wachten?
2. Wie zijn Jan en Anna?

timer
2:00

Slide 10 - Diapositive

H6 Zoenen
1. Hoe kunnen Kees en Klaas volgens Harald Gerson uit zijn coma halen?
2. Waarom zou een zoen ook kunnen helpen?
3. Er volgt een schuingedrukt deel. Wie zou hier aan het woord zijn?


timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

H7 Likken
1. Wie komt er onverwachts het ziekenhuis in om Gerson te helpen uit coma te ontwaken?
2. Wat doet Daan uiteindelijk?
3. Werkte dat?
4. Schuingedrukte deel: blz. 62 Gerson is wakker en weet dat hij in het ziekenhuis ligt. Hij weet ook een heleboel nog niet. Wat weet hij nog steeds niet?
5. Door de witregels worden er sprongen in de tijd gemaakt. Waaraan herken je dat nog meer?

timer
2:00

Slide 12 - Diapositive

H8 Mokken
1. Wij ontdekten….op zien. Wie zijn wij?
2. Gerson is eindelijk weer thuis. Ze zitten in de tuin en Gerson geeft aan naar binnen te willen. Hoe doet hij dat?
3. Hoe voelt Gerson zich? Snap je dat hij zo praat? Hoe zou jij reageren als je in de zon gezet wordt in de tuin, waar je niks kan zien en er komen buren vragen hoe het gaat?

timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

H9 Wennen (1)
1. Wanneer ben je klaar met wennen? Zie blz. 78 onderaan eerste alinea.
2. Wie moeten er allemaal wennen? En waaraan? Geef minstens 2 voorbeelden.
3. Waarom is Gerson een slaper geworden? Wat is het voordeel van slapen, volgens de schrijver?
4. Blz. 81 Gerson heeft geschreeuwd: “Perenbomen bloeien wit”, toen hij uit coma kwam. Waarom precies die zin? Leg uit.

timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

H9 Wennen (2)
5. Waarom wil Gerson slapen?
6. In het ziekenhuis wordt er gesproken over een operatie aan zijn ogen, zodat het er weer mooier uit gaat zien. Waarom is Gerson hier kwaad over?
7. Wat zou hij wél willen?
8. Wat is de geboortedatum van Gerson? Hoe oud wordt hij?

timer
1:00

Slide 15 - Diapositive

H10 Verjaren
1. Aan het begin van dit hoofdstuk wordt er verwezen naar weer een heftige gebeurtenis. Met welke zin wordt dat duidelijk gemaakt? Geef de hele zin.
2. Hoeveel verjaardagskaarten krijgt Gerson? Welke vond hij het belangrijkste? Waar uit de tekst blijkt dat door?
3. We moeten beslissen wat je wilt. Wat moet er besloten worden?
4. Welk cadeau krijgt Gerson van zijn broers? Wat vindt hij ervan?

timer
1:00

Slide 16 - Diapositive

H11 Grafsteenliggen
1. Gerson wil weer ‘zwart’ spelen. Wat gaat er mis?
2. Hoe eindigt het spel? Wat besluit Gerson te doen? Doen zijn broers mee?

timer
2:00

Slide 17 - Diapositive

H12 Vergeven
1. Maandag 9 augustus stappen ze weer allemaal in de auto en rijden dezelfde rit als destijds tijdens het ongeluk. En welke vruchten groeien er aan de bomen?
2. Wat zegt Gerson tegen zijn vader als ze op de kruising stilstaan?
3. Gerard geeft de tweeling een opdracht. Welke is dat?
4. Er volgt weer een vooruitwijzing. Noteer de laatste zin op blz. 118. En leg uit waarom dit een vooruitwijzing is.

Slide 18 - Diapositive

H13 Weglopen (1)
1. Waarom zien de broers eigenlijk alleen Jan en Anna en niet de ouders van hun moeder?
2. Gerson zegt: ik wil hier nooit meer weg. Wat bedoelde Gerson eigenlijk?
Leg uit dat dit te maken heeft met de vooruitwijzing van blz. 118
3. Op blz. 126 geeft hij nogmaals aan dat hij ‘niets gaat worden’, ook dit is een vooruitwijzing. Leg uit waarom.
4. Hoeveel jaar ouder dan Gerson zijn Klaas en Kees?

Slide 19 - Diapositive

H13 Weglopen (2)
5. Kees maakt een stok voor Gerson. Gerson maakt er gebruik door een wandeling aan te kondigen. Wat denk je dat er gaat gebeuren? Uit welke woorden blijkt nog meer dat de spanning stijgt? Zie blz. 128 bovenaan.
6. Wie gaat er mee met Gerson als hij gaat wandelen?
7. Wat is de datum van de avond waarop hij gaat wandelen? Hoeveel dagen zitten er tussen zijn verjaardag en deze dag?

Slide 20 - Diapositive

H13 Weglopen (3)
8. Er volgt een schuingedrukt deel: Wie is er nu aan het woord? Lees al.2 op blz. 129
9. Waarom heeft Daan op de dag van het auto-ongeluk de man die hen aanreed in zijn benen gebeten?
10. Een ‘aa’ dat ben ik zelf, zegt Daan. Vervolgens hoor je allemaal klanken. Wat zijn de bijbehorende commando’s?Zie blz. 131 bij ‘o’ moet hij achter ze aanlopen. Er is dan het commando ‘Kom’ gezegd. Welke staan er nog meer? Noem er nog drie.
11. Wat gebeurt er met Gerson?

Slide 21 - Diapositive

H14  Zoeken (1)
1. Altijd augustus,
altijd zon,
altijd ons lege hart
Waar staat deze tekst?

Slide 22 - Diapositive

H14 Zoeken (2)
2. Door wie is Gerson gevonden?
3. Hoe verwerkt de hond zijn verdriet?
4. Hoe verwerkt vader zijn verdriet?
5. Gerard besluit dat ze Marian gaan zoeken. Wie is dat?

Slide 23 - Diapositive

Verwerking
Hoe vind jij het einde van dit boek?
Schrijf nu zelf een laatste hoofdstuk met de titel GEVONDEN.
In het laatste hoofdstuk ga je beschrijven hoe Gerard, Klaas en Kees naar Italië reizen op zoek naar hun moeder. Wat gaan ze haar vertellen? Hoe reizen zij daarheen? Hoe reageert Marian?
Minimaal 250 woorden.

Slide 24 - Diapositive

Interpunctie
"Kom uit de auto", riep Kees. 
Klaas en Kees zeggen allebei tegelijkertijd: "Kom we gaan mama zoeken!" en Daan blaft.

Slide 25 - Diapositive