H5 Spelling - Lastige leestekens

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H5 Spelling 
Lastige leestekens

Aan het einde van deze weet ik hoe ik komma's, dubbele punten, aanhalingstekens en puntkomma's moet gebruiken. 

Slide 2 - Diapositive

Leestekens

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Theorie op een rijtje: 
Komma (,)

1. Voor of na een aanspreking; 
2. Tussen de delen van een opsomming; 
3. Tussen twee persoonsvormen; 
4. Tussen een hoofdzin en een bijzin, als de delen te lang zijn; 
5. Voor en achter een bijstelling. 

Slide 6 - Diapositive

Vul de komma in waar hij hoort.
Jongens morgen ben je vrij.

Slide 7 - Question ouverte

Akkers velden moerassen en wegen waren onder een sneeuwlaag bedolven.

Slide 8 - Question ouverte

Nee om zijn werk hoeft Piet je broer zich niet te bekommeren.

Slide 9 - Question ouverte

Dubbele punt (:)

1. Een citaat; 
2. Een gedachte; 
3. Een opsomming; 
4. Een uitleg of toelichting. 

Slide 10 - Diapositive

Aanhalingstekens (')

1. Bij citaten; 
2. Als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis; 
3. Als het woord op een speciale manier (spottend) gebruikt wordt. 

Slide 11 - Diapositive

Vul de zin aan met komma's, dubbele punten en/of aanhalingstekens:
Hij sprak jammerend Vriend help me toch!

Slide 12 - Question ouverte

Dames juffrouwen en heren het spijt mij u dit te moeten zeggen.

Slide 13 - Question ouverte

Morgen kondigde de lerares aan is er overhoring voor Frans.

Slide 14 - Question ouverte

Puntkomma (;)

1. Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen;
2. Als afsluiting van de onderdelen van een opsomming. 

Slide 15 - Diapositive

Welk teken? Omdat hij laat was ....... werd de docent boos.
A
geen
B
komma
C
puntkomma
D
nieuwe zin

Slide 16 - Quiz

"Hier ben ik geboren", zei Kay.
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 17 - Quiz

'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 18 - Quiz

Maken 
Blz. 169/blz. 170 opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6

Slide 19 - Diapositive