H5 Spelling - Lastige leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leestekens

Theorie op een rijtje: 

Komma (,)

1. Voor of na een aanspreking; 

2. Tussen de delen van een opsomming; 

3. Tussen twee persoonsvormen; 

4. Tussen een hoofdzin en een bijzin, als de delen te lang zijn; 

5. Voor en achter een bijstelling. 

Vul de komma in waar hij hoort.
Jongens morgen ben je vrij.

Akkers velden moerassen en wegen waren onder een sneeuwlaag bedolven.

Nee om zijn werk hoeft Piet je broer zich niet te bekommeren.

Dubbele punt (:)

1. Een citaat; 

2. Een gedachte; 

3. Een opsomming; 

4. Een uitleg of toelichting. 

Aanhalingstekens (')

1. Bij citaten; 

2. Als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis; 

3. Als het woord op een speciale manier (spottend) gebruikt wordt. 

Vul de zin aan met komma's, dubbele punten en/of aanhalingstekens:
Hij sprak jammerend Vriend help me toch!

Dames juffrouwen en heren het spijt mij u dit te moeten zeggen.

Morgen kondigde de lerares aan is er overhoring voor Frans.

Puntkomma (;)

1. Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen;

2. Als afsluiting van de onderdelen van een opsomming. 

Welk teken? Omdat hij laat was ....... werd de docent boos.

1. geen
2. komma
3. puntkomma
4. nieuwe zin

"Hier ben ik geboren", zei Kay.

1. De leestekens zijn goed gebruikt.
2. De leestekens zijn fout gebruikt.

'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.

1. leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
2. leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Maken 

Blz. 169/blz. 170 opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6