Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Werkwoorden TT en VT
Taal met LessonUp
- Start je chromebook
- Ga naar het tabblad LessonUp
- Voer de code in
- Gebruik je eigen naam
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Taal
Basisschool
Groep 5
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Taal met LessonUp
- Start je chromebook
- Ga naar het tabblad LessonUp
- Voer de code in
- Gebruik je eigen naam
Slide 1 - Diapositive
De tegenwoordige en verleden tijd van werkwoorden
Thema 2, les 15
Slide 2 - Diapositive
Wat is een werkwoord?
Slide 3 - Diapositive
Een werkwoord:
Een woord dat zegt wat iets of iemand doet.
Of wat iemand heeft of is.
Slide 4 - Diapositive
Wat is het werkwoord?
Kruipt daar een slak door de gang?
A
gang
B
slak
C
daar
D
kruipt
Slide 5 - Quiz
Wat is het werkwoord?
Ik ben op de camping.
A
Ik
B
ben
C
op
D
camping
Slide 6 - Quiz
Welke werkwoorden zie je?
Slide 7 - Carte mentale
De tegenwoordige en verleden tijd van werkwoorden
Slide 8 - Diapositive
Werkwoorden
Een werkwoord kan in de
tegenwoordige tijd
staan.
Dat is de tijd van nu. Is nu aan de gang. Gebeurt nu!
Een werkwoord kan ook in de
verleden tijd
staan.
Dat is afgerond, is klaar, is gebeurd.
Slide 9 - Diapositive
De kaars brandt de hele avond.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
Slide 10 - Quiz
De trein had vertraging.
A
Tegenwoordige tijd (tt)
B
Verleden tijd (vt)
Slide 11 - Quiz
De knikkers stuiterden op de grond.
A
tt
B
vt
Slide 12 - Quiz
Ik vind jou de aardigste meester van school.
A
tt
B
vt
Slide 13 - Quiz
Schrijf de zin in de verleden tijd:
Hij doet een dansje.
Slide 14 - Question ouverte
De tegenwoordige tijd van
'Ik vierde een feestje.'
Slide 15 - Question ouverte
De verleden tijd van
'Zie ik daar het water?'
Slide 16 - Question ouverte
De tegenwoordige tijd van:
De stoelpoot stond scheef.
Slide 17 - Question ouverte
Kijk naar de foto's. Verzin twee zinnen. Eén staat in tegenwoordige tijd, één in verleden tijd.
Slide 18 - Question ouverte
Tijd voor een quiz
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Verleden tijd van werkwoorden
Janvier 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Taal / spelling
Basisschool
Groep 5,6
Tegenwoordige en verleden tijd
il y a 21 jours
- Leçon avec
13 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5,6
Werkwoordspelling herhaling en oefenen
Mars 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Present Perfect
Juin 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo, havo
Leerjaar 2,3
Taal 15-12-2020
Décembre 2020
- Leçon avec
13 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Taal groep 5 hele werkwoord, tegenwoordige tijd en verleden tijd (blok 4 les 1-5)
Novembre 2021
- Leçon avec
17 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Thema 3 - les 14 - weet je nog
Décembre 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 5
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd (zwakke werkwoorden)
Décembre 2022
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2