Taal en woordenschat - nieuwe woorden

Taal en woordenschat
Nieuwe woorden: een deel van een woord herkennen
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Taal en woordenschat
Nieuwe woorden: een deel van een woord herkennen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Doel van de les bespreken
  • Herhaling vorige les
  • Uitleg 
  • Opdrachten maken in Workbook 

Slide 2 - Diapositive

Doelen van de les
  • Je hoe je de betekenis van een woord vindt door een deel van het woord te herkennen.  
  • Je weet wat afleidingen zijn. 
  • Je weet wat samenstellingen zijn.
  • Je weet wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is. 

Slide 3 - Diapositive

Herhaling vorige les
  • Hoe kun je ook alweer de betekenis van een nieuw woord vinden?

Slide 4 - Diapositive

De uitleg
De betekenis van een nieuw woord vind je soms doordat je een deel van het woord herkent. 

Zo herken je onherstelbaar  van het woord herstellen.

Het voorvoegsel on- betekent niet en het achtervoegsel -baar betekent mogelijk

Slide 5 - Diapositive

Afleidingen
Woorden die een voor- of achtervoegsel hebben noem je afleidingen. 

Veel voorkomende voor- en achtervoegsels zijn: af-, de-, on-, ont-, ver-, voor-, -baar, -lijk, -zaam.

Slide 6 - Diapositive

Samenstellingen

Wat zou dat kunnen zijn?

Slide 7 - Diapositive

Samenstelling
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling. 

Laptop + tas = laptoptas
Rug + zak = rugzak

Slide 8 - Diapositive

Letterlijk en figuurlijk
Woorden kunnen letterlijk of figuurlijk bedoeld zijn.
Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes zijn figuurlijk taalgebruik. 

Voorbeelden:
Hij woont in het hart van de stad.
Het is een beer van een vent.
Door hem ben ik nu mooi de sigaar.
Natalie staat te springen om op vakantie te gaan.



Slide 9 - Diapositive

Aan het werk!
Ga nu zelfstandig aan het werk met de modules in Workbook:
H6 Taal: 1, 2 & 3.

Slide 10 - Diapositive