Herhaling meervouden & zwakke en sterke werkwoorden

Herhaling meervouden & zwakke en sterke werkwoorden
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling meervouden & zwakke en sterke werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les kunnen we:

  • sterke en zwakke werkwoorden aanwijzen in een zin 
  •  meervouden spellen op -en en -s
  • verkleinwoorden spellen

Slide 2 - Diapositive

Een sterk werkwoord verandert in de verleden tijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Sterke werkwoorden veranderen wèl van klank in de verleden tijd 
lopen - liepen

beginnen - begonnen

brengen - brachten

Slide 4 - Diapositive

Het zwakke werkwoord
 verandert NIET van klank in de verleden tijd 

* fietsen -> fietsten
* rennen -> renden
* maken -> maakten 

Slide 5 - Diapositive

Lopen is een
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 6 - Quiz

Rennen is een sterk werkwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wanneer staat iets in het meervoud?
A
Als er -en of -s achter staat
B
Als er -je, -pje of -tje achter staat

Slide 8 - Quiz

Zo maak je meervoud
Je zet -en achter het woord: boek - boeken, product - producten

Soms moet je ook iets anders doen:
De laatste letter verdubbelen: zus - zussen, bed - bedden
Een a, e, o of u weghalen: schuur - schuren, bioscoop - bioscopen

Slide 9 - Diapositive

Let op, soms moet je: 
- Een -f in een -v veranderen
Brief --> brieven; 
Duif --> duiven

- Een -s in een -z veranderen
Gans --> ganzen; 
Paleis --> paleizen

Slide 10 - Diapositive

Zo vorm je een verkleinwoord
Je kan een woord kleiner maken door -je, -pje, -(e)tje.

Zo vorm je een verkleinwoord: 
hart - hartje
boom - boompje
vriendin - vriendinnetje

Slide 11 - Diapositive

Let op!
Soms moet je bij zelfstandig naamwoorden die eindigen op -ng de -g veranderen in -k. 
Bijvoorbeeld bij:
Koning -> koninkje
Ketting -> kettinkje

Slide 12 - Diapositive

Opdracht
Wat
Maak het werkblad zelfstandig
Hoe
Je maakt het werkblad zelfstandig
Hulp
Steek je hand op bij vragen
Tijd
10 minuten
Klaar
Steek je hand op, dan krijg je een nakijkblad
Uitkomst
Je hebt alle onderdelen van de toets herhaald

Slide 13 - Diapositive