Hoofdstuk 7.3 SPELLING Talent

HOOFDSTUK 7 - SPELLING
B-BOEK  BLZ. 114

                                                              
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

HOOFDSTUK 7 - SPELLING
B-BOEK  BLZ. 114

                                                              

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen van de spellinglessen

  • Ik kan interpunctie correct toepassen (punt, uitroepteken, vraagteken, aanhalingsteken, komma). 
  • Ik kan hoofdletters correct gebruiken.
  • Ik ken de verschillende vormen van het meervoud van een zelfstandig naamwoord en ik kan deze correct spellen. (Bijvoorbeeld: baby > baby's, melodie > melodieën)
  • Ik ken de leestekens apostrof, accent, weglatingsstreepje, koppelteken en trema

Slide 2 - Diapositive

Hoe goed denk jij dat je de leerdoelen al beheerst?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Sondage

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Einde van de zin:
  • punt
  • uitroepteken
  • vraagteken

Hij is geslaagd voor zijn rijexamen. Weet je met welk cijfer? Een 10!

Slide 7 - Diapositive

dubbele punt 
  • er komt een voorbeeld
  • er komt een uitleg
  • er komt een opsomming
  • er komt een citaat
Dat gaat als volgt: ..............
Ik houd van deze groentes: ......
Ze riep: '...........................'

Slide 8 - Diapositive

Aanhalingstekens "........" 
Gebruik je bij een citaat.                                 Maaike zei: 'Ga je mee?'
Als je iets op een andere manier moet lezen.           "Leuk" ben jij.

Slide 9 - Diapositive

De komma
Tussen twee werkwoorden in een samengestelde zin - als ik eet, kijk ik tv.
In een opsomming - vrienden, vriendinnen, buren, familie
Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden -  een mooie, warme dag
Woorden als:  toch, hoor, ja en oké - ik haal jou op, oké?

Slide 10 - Diapositive

Piet zei "Je krijgt geen cadeautjes dit jaar."
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Welke leestekens gebruik je bij een citaat?
A
Uitroeptekens
B
Dubbele punt en aanhalingstekens
C
Aanhalingstekens
D
De puntkomma

Slide 12 - Quiz

Bas vond hoe overleef ik mijn vakantie? een leuk boek.

A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 14 - Question ouverte

HOOFDLETTERS
Altijd aan het begin van een zin.

Uitzonderingen:
's Avonds ging ik naar....
80% van de mensen
20 dagen nadat .....


Slide 15 - Diapositive

Hoofdletters
  • Namen --> personen, landen, steden, boeken, films etc.
  • Feestdagen en historische gebeurtenissen --> Kerstmis, Pasen, Eerste wereldoorlog,  Hemelvaart, Bevrijdingsdag

Slide 16 - Diapositive

Goed of fout:
In Januari is het vaak heel koud.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je het meervoud?
baby         melodie      horloge
slee             muis
café             graf         bacterie 

Slide 18 - Diapositive

Klemtoon
melodieën --> melodie
bacteriën --> bacterie


Er zijn veel minder meervouden die op -iën eindigen dan meervouden die op -ieën eindigen.

Slide 19 - Diapositive

De laatste vijf leestekens die je moet kennen
1. apostrof:  Emma's tas, Max' mobiel. vwo'er, A4'tje. 't regent
2. accent:  café, hé!, crêpes, hét middel tegen haaruitval
3. weglatingsstreepje: land-, tuin- en akkerbouw (= landbouw, tuinbouw en akkerbouw), radio- en televisieprogramma's (= radioprogramma's en televisieprogramma's), in- en uitvoeren (= invoeren en uitvoeren)
koppelteken:  zo-even, 60-plusser, Noord-Brabant,
diploma-uitreiking.
4. trema: beïnvloeden, ruïne

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

’K weet niet wat ik moet zeggen.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

Noteer het meervoud van 'industrie'.
A
industrieën
B
industriën
C
industries

Slide 23 - Quiz

Wat is het meervoud van zeef?
A
zefen
B
zeven
C
zeeven
D
zeefen

Slide 24 - Quiz

Wat is het meervoud van etage?
A
etages
B
etage's

Slide 25 - Quiz

Wat is goed?
A
financieel
B
financiëel

Slide 26 - Quiz

Gebruik het weglatingsstreepje.
bankrekening en bankpas

Slide 27 - Question ouverte

Gebruik het weglatingsstreepje:
schooltoetsen en schoolexamens

Slide 28 - Question ouverte

Gebruik het weglatingsstreepje. dinsdagavond en woensdagavond

Slide 29 - Question ouverte

Spelling op het SE en CE
SE
Geen hulpmiddel (woordenboek) toegestaan

CE
Woordenboek toegestaan

Slide 30 - Diapositive

Volgende les:

  • paragraaf 7.3 basisopdrachten 1 t/m 15 af
  • LEESBOEK MEENEMEN!



Slide 31 - Diapositive

Einde van de les
Neem volgende keer je leesboek mee!

Slide 32 - Diapositive