Hoofdstuk 7.2 en 7.3 SPELLING Talent

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

    Programma:
* Hoe gaat het ?
* Presentaties
* Lezen
* Korte pauze
* herh. uitleg spelling

* zelfstandig werken hfst. 7.3 / test jezelf/ versterk jezelf!

 

Taalverzorging

Doelen van de spellinglessen

• (herhaling):
  Ik kan de werkwoorden correct spellen 
• Ik kan interpunctie correct toepassen (punt, uitroepteken, vraagteken, aanhalingsteken, komma). 
• Ik kan hoofdletters correct gebruiken.
  
• Ik ken de verschillende vormen van het meervoud van een zelfstandig naamwoord en ik kan deze correct spellen. (Bijvoorbeeld: baby > baby's, melodie > melodieën)
  
• Ik ken de leestekens apostrof, accent, koppelteken en trema

Onderdelen SPELLING

Werkwoordspelling (herhaling)              

Meervoud van ZN

Interpunctie                                         

Hoofdletters                                              

Apostrof en accent

Koppelteken en trema

7.2 werkwoorden blz. 117

7. 3 LEESTEKENS blz. 121

Eind van de zin:

• punt
• uitroepteken
• vraagteken

Hij is geslaagd voor zijn rijexamen. 

Weet je met welk cijfer? Een 10!

dubbele punt 

• er komt een voorbeeld
• er komt een uitleg
• er komt een opsomming
• er komt een citaat

Dat gaat als volgt: ..............

Ik houd van deze groentes: ......

Ze riep: '...........................'

Aanhalingstekens '........'

Gebruik je bij een citaat.                                 Maaike zei: 'Ga je mee?'

Als je iets op een andere manier moet lezen.             'Leuk' ben jij.

De komma

Tussen twee werkwoorden in een samengestelde zin - als ik eet, kijk ik tv.

In een opsomming - vrienden, vriendinnen, buren, familie

Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden -  een mooie, warme dag

Woorden als:  toch, hoor, ja en oké - ik haal jou op, oké?

Les 2

Hij (leiden) al jaren een elftal.

1. leid
2. leit
3. leidt

Ze (herhalen) het voor de derde keer.

1. herhaald
2. herhaaldt
3. herhaalt

'Heb je dat boek al gelezen?' vroeg hij.

1. goed
2. fout

Bas vond hoe overleef ik mijn vakantie? een leuk boek.

1. goed
2. fout

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Goed of fout:
In Januari is het vaak heel koud.

1. Goed
2. Fout

Leg uit waarom de vorige zin niet goed gespel was.

HOOFDLETTERS

- Begin van een zin 

Uitzondering:

's Avonds ging ik naar....

80% van de mensen

20 dagen nadat .....

Hoofdletters

• Namen --> personen, landen, steden, boeken, films etc.
• Feestdagen en historische gebeurtenissen --> Kerstmis, Pasen, Eerste wereldoorlog,  Hemelvaart, Bevrijdingsdag

Hoe schrijf je het meervoud?

baby         melodie      horloge

slee             muis

café             graf         bacterie 

melodieën

bacteriën

De laatste vier leestekens

1. apostrof:  Emma's tas, Max' mobiel. vwo'er, A4'tje. 't regent

2. accent:  café, hé!, crêpes, hét middel tegen haaruitval

3. koppelteken:  zo-even, 60-plusser, Noord-Brabant,

diploma-uitreiking.

4. trema: beïnvloeden, ruïne

apostrof 

Theorie (accent)

Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt.

Wij gebruiken drie accenttekens in Nederland:
- accent aigu (streepje naar rechts): cliché
- accent grave (streepje naar links): barrière
- accent circonflexe (dakje): enquête

Koppelteken als ...

Trema 

• Verkeerde uitspraak, trema op klinker nieuwe lettergreep. 
  
• Samengestelde telwoorden.
• Géén trema, maar koppelteken in andere samenstellingen.
• Géén trema als je het niet verkeerd uit kan spreken.

’K weet niet wat ik moet zeggen.

1. goed
2. fout

Noteer het meervoud van 'industrie'.

1. industrieën
2. industriën
3. industries

Wat is het meervoud van slee?

1. sleën
2. slees
3. sleeën

Wat is het meervoud van zeef?

1. zefen
2. zeven
3. zeeven
4. zeefen

Wat is het meervoud van etage?

1. etages
2. etage's

Wat is goed?

1. financieel
2. financiëel

Wat is goed?

1. ge-introduceerd
2. geintroduceerd
3. geïntroduceerd

https:

https:

Aan het eind van de les...

....weet je hoe je een ZN in het meervoud zet.

... weet je wanneer  je een apostrof, accent, koppelteken en trema gebruikt.

Spelling op het examen?

Neem een woordenboek mee!

(brief schrijven of een artikel schrijven)

                           

Wat is goed?

1. stageüren
2. stage uren
3. stage-uren
4. stageuren

Wat is goed?

1. naäpen
2. na-apen
3. na apen

Spelling H7 is afgerond 

TOETS SPELLING: 

schema werkwoordspelling

werkwoordsvormen

mmmmmmm

Maak aantekeningen op de binnenkaft achterin je boek.

pv	persoonsvorm (tt of vt)	dweilen, dweilde
vd	voltooid deelwoord	gedweild
td	tegenwoordig deelwoord	dweilend
inf	infinitief (hele werkwoord)	dweilen

Wanneer gebruik je aanhalingstekens? '......'

Zet het leesteken op de goed plaats:
Terwijl Piet op vakantie was heeft zijn zus een nieuwe auto gekocht.

De vrouw riep boos uit: "bah ik lust geen komkommersoep!"

1. goed
2. fout

Hij zegt ik ben jarig.

1. goed
2. fout

Dictee

Ik lees de zinnen twee keer voor. Probeer de zin, inclusief leestekens goed te schrijven. 

Nu nog even zelf aan het werk

Digitaal maken (dus in je digitale boek) opdracht 7, 8, 10, 11, 12 en 13, 14, 15 en 17. 

Ben je klaar dan oefen je met Test jezelf.