PC 19 Criminaliteit (4)

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

PC Criminaliteit 4

Naar halt?
Je dealt in drugs

1. ja
2. nee

Wie zou deze uitspraak doen?
'U wordt verdacht van geld witwassen. Wat vindt u daarvan?'

1. verdachte
2. advocaat
3. Officier van Justitie
4. Rechter

Wie zou deze uitspraak doen?
'Ik wil me op mijn zwijgrecht beroepen.'

1. verdachte
2. advocaat
3. Officier van Justitie
4. Rechter

Wie zou deze uitspraak doen?
'Daarom eis ik 5 jaar gevangenisstraf voor de verdachte'

1. verdachte
2. advocaat
3. Officier van Justitie
4. Rechter

Wie zou deze uitspraak doen?
'Ik wil graag even met mijn cliënt overleggen'

1. verdachte
2. advocaat
3. Officier van Justitie
4. Rechter

Doelen:

• ik ken verschillende straffen die een rechter kan opleggen
• ik ken het verschil tussen een voorwaardelijke en een onvoorwaardelijke straf
• ik ken de afkorting TBS
  
• Ik ken meerdere redenen waarom we straffen
  

•  ik ken de begrippen repressie en preventie
  

Wanneer schuldig?

De rechter stelt 3 vragen:

1. Gaat het om een strafbaar feit?

2. Heeft de verdachte het gedaan?

3. Is de verdachte strafbaar?

Welke straffen?

De rechter geeft straf:

• Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straf
  
• geldboete
  
• gevangenisstraf
  
• taakstraf
  
• Soms tbs (terbeschikkingstelling; als iemand geestelijk in de war is)
  

Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straf

Voorwaardelijk betekent dat er voorwaarden aan de straf zitten. Bijvoorbeeld 3 jaar cel waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Bij goed gedrag komt de veroordeelde na 2 jaar vrij.

Onvoorwaardelijk: er zijn geen voorwaarden. Bijvoorbeeld 3 jaar cel, de veroordeelde moet 3 jaar cel uitzitten.

Is de dader strafbaar?

> Kan de dader verantwoordelijk gehouden worden voor zijn gedrag?

> TBS: terbeschikkingstelling; duur: totdat je 'beter' bent

Waarom straffen we?

• afschrikking
• resocialisatie (heropvoeden)
  
• veiligheid
• wraak

Straffen helpt, maar niet voldoende:

• Repressie
  

(bij een zware straf ga je iets minder snel fout doen)

• Lik-op-stukbeleid

(gelijk betalen als je iets fout doet)

• Preventie (voorkomen)

(camera's ophangen)

• taak- en leerstraffen