Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Een bankrekening openen
Slide 1 - Diapositive
Bij welke bank heb jij een rekening?
ABN AMRO
ING
RABO
SNS
Slide 2 - Sondage
Bij de bank kun je ........bankrekeningen openen.
A
alle
B
geen
C
verschillende
D
betaal
Slide 3 - Quiz
Wanneer betaal jij met een pinpas?
Slide 4 - Carte mentale
Wanneer betaal jij contant?
Slide 5 - Carte mentale
Wat heb je nodig om een bankrekening te openen?
A
geld , legitimatiebewijs
B
handtekening, legitimatiebewijs
C
creditcard, geld
D
legitimatiebewijs
Slide 6 - Quiz
De woorden (tekst 1)
de bankrekening - de balie -
het legitimatiebewijs
de pen- liggen - openen - zo'n
Slide 7 - Diapositive
Waar is Sarah? (hele zinnen)
Slide 8 - Question ouverte
Wat wil Sarah? (hele zinnen)
Slide 9 - Question ouverte
Wat heeft de bank van Sarah nodig?
A
een legitimatiebewijs
B
een formulier
C
een pen
D
een nummer
Slide 10 - Quiz
Wat moet Sarah invullen? (hele zinnen)
Slide 11 - Question ouverte
Wat mag Sarah gebruiken?
A
een tafel
B
een formulier
C
een pen
D
een bankrekening
Slide 12 - Quiz
Wat is een legitimatiebewijs?
A
paspoort, pasfoto
B
identiteitskaart, OV-chipkaart
C
identiteitskaart, rijbewijs, pasfoto
D
rijbewijs, paspoort, identiteitskaart
Slide 13 - Quiz
Wat zie je op de foto?
A
een rekening openen
B
contactloos betalen
C
internet bankieren
D
pinnen
Slide 14 - Quiz
Iemand van dienst zijn (routine)
Wat kan ik voor u doen?
Kan ik u misschien helpen?
Hebt u nog vragen? Heb je verder nog vragen?
Kan ik u ergens mee helpen?
Slide 15 - Diapositive
Wat .....ik voor u .....?
Slide 16 - Question ouverte
....ik u misschien.....?
Slide 17 - Question ouverte
......u nog .....?
Slide 18 - Question ouverte
......ik u ergens mee ......?
Slide 19 - Question ouverte
Iemand een dienst vragen (routine)
Ik wil graag een rekening openen.
Ik wil graag een creditcard aanvragen.
Ik wil graag meer informatie over de studentenrekening.
Waarvoor is dit formulier?
Slide 20 - Diapositive
Ik ....graag een rekening.......
Slide 21 - Question ouverte
Ik .....graag een creditcard ........
Slide 22 - Question ouverte
Gebruik jij een creditcard?
Slide 23 - Carte mentale
De woorden (tekst 2)
het formulier - het legitimatiebewijs - het paspoort - het rijbewijs - de studentenkaart - de student - de betaalpas - de creditcard - de pinpas - de automaat - de kosten- de rekening - de handtekening - de euro
Slide 24 - Diapositive
U moet eerst een .......invullen
Slide 25 - Question ouverte
Een paspoort of identiteitskaart is een ..........
Slide 26 - Question ouverte
Iemand die studeert is een ......
Slide 27 - Question ouverte
Als je een rekening opent, dan krijg je een .......
A
paspoort
B
betaalpas
C
cadeautje
D
formulier
Slide 28 - Quiz
Met een pinpas kun je geld uit een .....halen
A
automaat
B
bank
C
rekening
D
portemonnee
Slide 29 - Quiz
Ik wil graag een .......openen.
Slide 30 - Question ouverte
Op het formulier kunt u uw .....zetten.
A
tekening
B
rekening
C
legitimatiebewijs
D
handtekening
Slide 31 - Quiz
De woorden (tekst 2)
speciaal - uit - overal - binnen 14 dagen - prettig - tot ziens - handig - zo'n