Herhaling Chap7 ABCDH HV2

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

 voor de toets?

Voca A (p116)

+

Voca B (p116)

Online:  Naslag/arrêt chap7

Hoe leer jij de woorden?
Wat werkt goed? Wat niet?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
la semaine prochaine

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
au festival

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
surtout

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
vergeten

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
préparer

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
l'arbre

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
de sfeer

Denk je aan het lidwoord?

Les phrases-clés   C

 p118    //  Online Naslag / chap7 / C

Tip: Leer ze uit jouw hoofd (ook schrijven).

Let op: welk woord zou jij kunnen veranderen in de zin?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
C'était comment?

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en néerlandais:
Tu es allé au concert de MHD?

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Wat doe jij dit weekend?

Denk je aan het lidwoord?

Traduis (vertaal) en français:
Zullen we samen gaan dan?

Denk je aan het lidwoord?

Gram D: le passé composé

p98

Herhaal de passé composé met het w.w. avoir

vorm van avoir + voltooid deelwoord

j'ai mangé une banane.

Aan het einde van het liedje heb je alle verschillende vormen van het werkwoord AVOIR (=hebben) in het Frans opgeschreven.

Let op: schrijf ook het persoonlijk voornaamwoord wat erbij hoort!

Kies de juiste vorm van het w.w. AVOIR Nous avez / avons un chien.

Vul de juiste vorm van het w.w. AVOIR
ils (hebben) une grande maison.

Hoe zeg je 'ik heb gedaan'?
Gebruik de passé composé

Le passé composé avec ETRE 

- vorm van het w.w. être (=zijn) 

- voltooid deelwoord (aangepast)

Marie est tombée.

Ils sont restés à la maison.

Kies het juiste vorm van het w.w. être.
Tu ... à l'école.

1. sont
2. suis
3. est
4. es

Kies het juiste vorm van het w.w. être.
elles ... à la cantine.

1. être
2. sont
3. est
4. sommes

Kies het juiste vorm van het w.w. être.
Vous ... au collège.

1. être
2. sommes
3. êtes
4. sont

Kies een vorm van avoir of être en pas zo nodig het voltooid deelwoord aan.
J' (donner) un cadeau.

Kies een vorm van avoir of être en pas zo nodig het voltooid deelwoord aan.
Elles (rester) à la maison.

Kies een vorm van avoir of être en pas zo nodig het voltooid deelwoord aan.
Vous (arriver) au cinéma.

Mets les mots dans le bon ordre.
Zet de woorden in de juiste volgorde.
visiter - nous - allons - le musée

Gram H het delend lidwoord

p112

Wat is een delend lidwoord?

Hoe maak je het delend lidwoord?

Wat geeft het delend lidwoord aan?

Vul in met de juiste vorm van het delend lidwoord.
il y a ... pain

Vul in met de juiste vorm van het delend lidwoord.
je vais faire .... crêpes.

Heb je nu overzicht over wat je weet en waarmee jij nog moet oefenen voor de toets?

😒🙁😐🙂😃

Les devoirs:

Herhaal chap7:

voca AB, zinnen C, 

gram DH 

voor de deeltoets van volgende week