Werkwoorden (1)

Goedemorgen klas 1A,
Vandaag...
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Lees in stilte uit het boek: Password. 
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.

timer
30:00
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 1A,
Vandaag...
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Lees in stilte uit het boek: Password. 
Pak je schoolspullen: etui, lesboek, schrift, wisbordje.

timer
30:00

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.

Slide 2 - Diapositive

Hoe ziet de les eruit?

  • Uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Huiswerk nakijken
  • Oefenen persoonsvorm tegenwoordige tijd
  • Maken opdracht 1 t/m 4 blz. 238-239
  • Nakijken
  • Schoolwerk

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
Nakijken opdracht 6 blz. 201, opdracht 1 blz. 202, opdracht 4 en 5 blz. 207


Pak een rode/groene pen!

Slide 4 - Diapositive

Drie manieren om de persoonsvorm te vinden:
1.Verander de tijd van de zin:
De juf geeft een bos bloemen.
De juf gaf een bos bloemen. 
2.Verander het getal van de zin:
Ik weet het ook niet.
Wij weten het ook niet. 
3.Maak de zin vragend:
Mama kookte stamppot. 
Kookte mama stamppot?

Slide 5 - Diapositive

Bij het spellen van de persoonsvorm, ga je altijd uit van de ik-vorm van een werkwoord.

Zo vind je de ik-vorm van een werkwoord:
Het werkwoord dat in de tegenwoordige tijd achter ik komt te staan.
kijken          ik kijk
vinden         ik vind
dromen         ik droom
blijven         ik blijf

Slide 6 - Diapositive

Zo schrijf je de persoonsvorm t.t.

Ik vorm
Ik vorm + T
Meervoud

Slide 7 - Diapositive

Zo schrijf je de persoonsvorm t.t.

  • Ik vorm: ik, jij/je achter de pv, gebiedende wijs
  • Ik vorm + T: jij (je), u, hij, zij (ze), het
  • Meervoud: het hele werkwoord

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden:

  • Ik vertel                                       ik antwoord
  • Vertel jij?                                    antwoord jij?
  • Vertel!                                         antwoord!
  • Jij vertelt                                     jij antwoordt
  • Hij vertelt                                    hij antwoordt
  • Vertelt zij?                                  antwoordt zij?
  • Jullie vertellen                           jullie antwoorden

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden:

  • De auto rijdt te hard.                                       De auto loopt te hard.
  • Rijdt hij te hard?                                              Loopt hij te hard?
  • Rijd je mee?                                                     Loop je mee?
  • Je broer rijdt te hard.                                      Je broer loopt te hard.
  • Rijdt je broer te hard?                                     Loopt je broer te hard?
  • Rijd je te hard?                                                Loop je te hard?

Slide 10 - Diapositive

Wat klopt hier niet?

Slide 11 - Diapositive

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Een jongen ... (staren) voor zich uit.

Slide 12 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(draaien) Hij ... er altijd omheen.

Slide 13 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Achmed ........... (vertellen) aan zijn moeder dat hij nooit meer vuurwerk zal afsteken.

Slide 14 - Question ouverte

De ballon (belanden) in de boom.

Slide 15 - Question ouverte

Ik (vinden) er niets aan.

Slide 16 - Question ouverte

De kip (broeden) al 2 weken.

Slide 17 - Question ouverte

(Houden) jij ook van nasi?

Slide 18 - Question ouverte

Hij (schelden) iemand uit.

Slide 19 - Question ouverte

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(bedoelen) Wat ... u daarmee?

Slide 20 - Question ouverte


Slide 21 - Question ouverte


Slide 22 - Question ouverte


Slide 23 - Question ouverte

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 4 blz. 238-239 uit je lesboek.
Je werkt in stilte!
Klaar? Lezen uit Password.
timer
20:00

Slide 24 - Diapositive

Nakijken opdracht 1 t/m 4 blz. 238-239 uit je lesboek.


Pak een rode/groene pen!

Slide 25 - Diapositive


Volgende les:
  • Maken: opdracht 5 en 6 blz. 239
  • Lezen uit Password: t/m blz. 123
Schoolwerk

Slide 26 - Diapositive