Les 14 hoofdstuk 2 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 2 Spelling

Pak je boek erbij op bladzijde 123 en je iPad!

Wat gaan we in deze les doen?

• Huiswerk nakijken
• Theorie herhalen van de vorige les
• Meervoud zelfstandige naamwoord 1
• Opdrachten maken 

Nakijken huiswerk

Zwakke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.

1. Waar
2. Niet waar

Sterke werkwoorden veranderen wel van klank

1. Waar
2. Niet waar

Vervoeg dit werkwoord in de verleden tijd: Ik __________ (lopen)

1. Loopte
2. Liept
3. Liep
4. Loop

Vervoeg dit werkwoord in de verleden tijd: Jan________ (fluiten)

1. Fluit
2. Flootte
3. Fluitte
4. Floot

Vervoeg dit werkwoord in de verleden tijd: Wij_________ (spelen)

1. Speelden
2. Speel
3. Spelen
4. Speelt

Vervoeg dit werkwoord in de verleden tijd: Sanne ________ (werken)

1. Werkt
2. Werkte
3. Werk
4. Werken

Meervoud zelfstandige naamwoorden

• Wat zijn zelfstandige naamwoorden eigenlijk?
• Hoe schrijf je zelfstandige naamwoorden in het meervoud? 

Meervoud op -en

• Je plakt -en  achter het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: paard-paarden, vorm-vormen

Maar ook: leraar- leraren, werf-werven => let hier goed op!

Meervoud op -s

• Je plakt -s  achter het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld:  asperge-asperges, ezel-ezels

Meervoud op -'s

• Je plakt een -'s  achter het zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: piano-piano's , pony-pony's

Let op! Schrijf je op het einde een lange klinker of een letter met accent? Plak -s eraan vast!

Voorbeeld: shampoo-shampoos, café-cafés

Aan de slag!

• Jullie gaan opdracht 7, 8 en 9 maken
• Dit maken jullie alleen en in stilte
• Jullie maken deze opdracht binnen 10 minuten