Beeldspraak

Lezen...voor de verandering..
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lezen...voor de verandering..

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak
Wat een zwijnenstal!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan als we het
hebben over beeldspraak?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak...
Soms wil je iets duidelijk maken, je maakt dan gebruik van beeldspraak. Door een bepaald beeld op te roepen snappen mensen (sneller) wat je bedoelt.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak
Vergelijking -> vergelijken met iets

"Je bent zo koud als ijs."

"Ik voel me als een vis in het water."

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak
Metafoor-> vergelijken met iets

"Deze schilder is de nieuwe Picasso."

"Je kamer is een zwijnenstal"

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak
Personificatie-> iets behandelen alsof het leeft.

"Het zonnetje lacht ons toe."

"De wekker schreeuwde me toe."

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beeldspraak
Metoniem-> Eén deel voor het geheel benoemen.

"Spanje won van Nederland op het WK."

Niet héél Spanje won van héél Nederland, maar het Spaans voetbal elftal van het Nederlandse.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Synesthesie
Een synesthesie is een combinatie van indrukken van verschillende zintuigen.

Voorbeelden:
Schreeuwende kleuren
Een warme stem
Bittere woorden


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Synesthesie
Een synesthesie is een combinatie van indrukken van verschillende zintuigen. Synesthesie kan worden gezien als een bijzondere vorm van de metafoor.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Metonymie

Slide 12 - Diapositive

Je zegt niet letterlijk wat je bedoelt, maar zegt een woord wat ermee te maken heeft.
Welke zin bevat een metafoor?
A
Mijn grootvader rookte als een schoorsteen
B
Het schip danste op de golven
C
Niemand wil vriendin zijn met zo'n heks
D
Al deze zinnen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vergelijking herken je aan:
A
Het woordje '(net) als'
B
Het woordje 'met'
C
Het woordje 'niet'
D
Het woordje 'vergeleken'

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Metafoor of metoniem?
'Mijn buurman houdt wel
van een glaasje.'
A
Metafoor
B
Metoniem

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een personificatie?
A
Als je een vergelijking maakt met/over een persoon
B
Als je een levenloos ding als een levend persoon omschrijft
C
Als je een persoon vergelijkt met een dier
D
Iedere metafoor is een personificatie

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een synesthesie?
A
Menselijke eigenschappen geven aan een levenloos object.
B
Waarnemingen van twee verschillende zintuigen met elkaar gecombineerd
C
Een verzachtende uitdrukking gebruiken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De kamer vulde zich met kil blauw licht.
A
personificatie
B
synesthesie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Die eigenwijze computer luisterde weer eens niet.
A
personificatie
B
synesthesie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het een metafoor of een metonymie?
Op het schip van de woestijn hebben we de Sahara doorkruist.

A
metafoor
B
metonymie

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van metonymie?
A
Fris en fruitig opstaan
B
De ronde cirkel
C
Oranje wint de beker!
D
Mijn Nike's zijn vies.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

maken...
Cursus 4 Taal
 § 5 Beeldspraak opdracht 1 en 2 :-)
§ 6 Uitdrukkingen - opdracht 1 en 3

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions