VWO 3 - Woordenschat (herhaling beeldspraak klas 2 + H3)

Woordenschat

Beeldspraak herhaling klas 2: 

vergelijking, metafoor, personificatie en metoniem

Beeldspraak NN H3:

asyndetische vergelijking, homerische vergelijking en synesthesie


1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat

Beeldspraak herhaling klas 2: 

vergelijking, metafoor, personificatie en metoniem

Beeldspraak NN H3:

asyndetische vergelijking, homerische vergelijking en synesthesie


Slide 1 - Diapositive

Beeldspraak: vergelijking, metafoor, personificatie en metonymie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Vergelijking
Twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, het object en het beeld.

De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Zo rood als een kreeft 


Een speciaal soort vergelijking is de asyndetische vergelijking (zonder als):
Er kwam een schat van een meisje binnen.

Slide 4 - Diapositive

Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn. Beeld en object lijken op elkaar. 
   
De auteur gebruikt dus een ander woord voor wat hij bedoelt: tussen die twee is er een betekenisovereenkomst. De metafoor is eigenlijk een vergelijking, maar zonder ‘als’ en waarin de werkelijkheid dikwijls verzwegen wordt.


Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Ruim die zwijnenstal eens op (kamer die een grote puinhoop is)

Ik brand van verlangen 
Ze heeft die jongen maanden aan het lijntje gehouden

Slide 5 - Diapositive

Metafoor
Het schip der woestijn (de kameel)                    
De koning van de wildernis (de leeuw) 
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)

Ook in werkwoorden:
Ik brand van verlangen
Ze heeft hem met alle schulden laten zitten


Slide 6 - Diapositive

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.

 

De zon streelde onze wangen

Het gevaar loerde op elke hoek van de straat
Papier is geduldig

Slide 7 - Diapositive

Metoniem

Veel beeldspraak berust op een overeenkomst tussen object en beeld (vergelijking, metafoor). Beeldspraak kan ook een ander verband tussen object en beeld beschrijven: 


In die zaal hangt een prachtige Rembrandt. (Je bedoelt het schilderij, maar je noemt de schilder) 


Dit noemen we een METONIEM (metonymie). Beeld en object lijken niet op elkaar.



Slide 8 - Diapositive

Metoniem

Veel mensen willen meer blauw op straat (blauw = politie)


Toen hij het veld opkwam, juichte het stadion (stadion = publiek)


Mijn Nikes zijn helemaal nat geworden (Nikes = schoenen van het merk Nike)


Mijn opa heeft een anker op zijn onderarm (anker = een tatoeage van een anker)


Slide 9 - Diapositive

Metafoor en metoniem
Metoniem: geen vergelijking maar detail of kenmerk 

Metafoor: wel vergelijking of overeenkomst 

Slide 10 - Diapositive

Metoniem
- Neem maar een bloemetje mee (je noemt een deel, maar je bedoelt het geheel)
- Nederland won van Duitsland (je noemt het geheel, maar je bedoelt een deel)
- Mijn Nikes lopen erg lekker (je noemt de producent maar bedoelt het product)

Slide 11 - Diapositive

Metoniem
- Die lachebek (je noemt de eigenschap, maar je bedoelt de persoon) 
- Hij trapte het leer tussen de doelpalen (je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp) 
 
- Geef mij nog maar een glaasje (je noemt het voorwerp, maar je bedoelt de inhoud) 
- Hij drinkt altijd Spa (je noemt de aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het product dat daar vandaan komt)

Slide 12 - Diapositive

Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.

Slide 13 - Diapositive

Bij de ingang van de discotheek stond EEN KLEERKAST die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 14 - Quiz

De rechtse partijen eisen meer ASFALT van het kabinet.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 15 - Quiz

Mijn oude fiets SMEEKT om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 16 - Quiz

Oranje heeft gunstig geloot voor het WK in 2020.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 17 - Quiz

Wat een WOLK VAN EEN BABY heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 18 - Quiz

Na de dood van zijn vrouw raakte hij aan de fles.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 19 - Quiz

Opeengepakt ALS HARINGEN IN EEN TON werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 20 - Quiz

Goede boeken zijn BRANDSTOF voor het brein.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 21 - Quiz

Hij vindt de Haagse politiek NET EEN POPPENKAST.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 22 - Quiz

Het riet FLUISTERDE dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 23 - Quiz

Deze film is door de recensenten volledig AFGEBRAND.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 24 - Quiz

Beeldspraak: asyndetische vergelijking, synesthesie, homerische vergelijking
- Als vorm van beeldspraak kennen we nu dus de vergelijking, daar zijn twee bijzondere varianten op. 
- Ook van de metafoor is er nog een andere variant dan je tot nu geleerd hebt.

Slide 25 - Diapositive

Asyndetische vergelijking
Een vergelijking waarbij het verbindingswoord tussen beeld en object is weggelaten (bijvoorbeeld zoals, lijken, als).

Joost, die magere lat, eet echt te weinig.

Karel, een echte angsthaas, was snel weg. 

Zijn hoofd, een biet, sprak boekdelen.

Slide 26 - Diapositive

Homerische vergelijking
Een vergelijking waarbij het beeld breed is uitgewerkt. Omdat deze vergelijking veel voorkomt in het werk van Homerus noemen we dit de Homerische vergelijking.

zoals de zon in mei, 
de warme zomerdag in juni, 
en de stranddag in juli, 
zo heb ik graag een vrije dag

Slide 27 - Diapositive

Synesthesie
Een combinatie van twee zintuiglijke indrukken.

De warme klanken van de boom (tastzin en gehoor).

Schreeuwende kleuren (gehoor en visueel).

Bittere woorden (smaak en gehoor).

Slide 28 - Diapositive

Samenvatting
Je hebt dus beeldspraak uit klas 2 herhaald. Je weet nu het verschil tussen de volgende vormen van beeldspraak: 
- een vergelijking    (een kop als een boei) 
- een metafoor    (ruim je zwijnenstal eens op) 
- een personificatie    (de bomen fluisteren haar naam) 
- een metonymia    (ik lust nog wel een glaasje)  

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo