3.3

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

a

€ 456 × 36 = € 16.416

b

b € 16.416 - € 15.000 = € 1.416

       Vraag voor het SE: Hoeveel procent zijn de kredietkosten van de lening?

( € 1.416 / € 15.000 ) X 100 =  9,4 %

Eén jaar: € 1.291 × 12 – € 15.000 = € 492 kredietkosten

Vijf jaar: € 290 × 60 – € 15.000 = € 2.400 kredietkosten

De kredietkosten zijn € 219 × 12 – € 2.500 = € 128

 € 128 ÷ € 2.500 × 100% = 5,1%

Totale kredietbedrag is 23,1 + 528,2 = 551,3  € 551,3 miljard.

  23,1 ÷ 551,3 × 100% = 4,2%

a

Je leent € 5.000. Als je 50 maanden lang € 100 betaalt, heb je € 5.000 terugbetaald. Maar daar komt nog rente bij. De looptijd is dus langer.

b

1 Rente eerste maand: 0,5 ÷ 100 × € 5.000 = € 25

  2 De rest van de maandtermijn is voor aflossing: € 100 – € 25 = € 75.

c

c Schuld na eerste maand: € 5.000 – € 75 aflossing = € 4.925

d

Rente tweede maand: 0,5 ÷ 100 × € 4.925 = € 24,63

  Aflossing tweede maand: € 100 – € 24,63 = € 75,37

e

Na de 2e maand heb je nog € 4.925 - € 75,37 = € 4.849,63 aan schuld

  Je mag dan bijlenen: € 5.000 – € 4.849,63 = € 150,37

  (Je kunt ook de aflossing van de 1e en 2e maand bij elkaar optellen:

  € 75 + € 75,37 = € 150,37)

                    (Rest)schuld         Rente           Aflossing

1e maand        € 5.000            € 25                 € 75

2e maand       € 4.925            € 24,63            € 75,37

De kredietkosten zijn: € 30 × 73 – € 1.500 = € 690

  € 690 ÷ € 1.500 × 100 = 46%

24 × € 184 – € 4.000 = € 416 kredietkosten

De kredietkosten zijn: 36 × € 225 – € 7.000 = € 1.100

 € 1.100 ÷ € 7.000 × 100% = 15,7%

B

Per jaar zou de rente zijn: 13,2 ÷ 100 × € 2.500 = 0,132 × € 2.500 = € 330

 Voor één maand is dat € 330 ÷ 12 = € 27,50

Koop op afbetaling

24 × € 21,50 – € 399 = € 117 kredietkosten