Aanwijzende voornaamwoorden

BIENVENIDOS
                                                                   ¿Qué día es hoy?

miércoles, 17 de abril
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BIENVENIDOS
                                                                   ¿Qué día es hoy?

miércoles, 17 de abril

Slide 1 - Diapositive

Aanwijzende voornaamwoorden
Een aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord.

Bij het gebruiken we: dit / dat
Bij de gebruiken we: deze / die

Slide 2 - Diapositive

Aanwijzende vnm
Als we willen verwijzen naar een zelfstandig naamwoord, dan kan dit in het Spaans 
op 3 manieren.

1. Voor de spreker dichtbij aquí
2. Voor de spreker in de buurt ahí
3. Voor de spreker ver weg allí

Slide 3 - Diapositive

Vorm
De aanwijzende vnm. veranderen mee 
in vorm en aantal

mannelijk/vrouwelijk
enkelvoud/meervoud

Slide 4 - Diapositive

Aanwijzende vnw.
aquí
(dichtbij)
ahí
(gemiddeld)
allí
(ver weg)
este

ese

aquel
esta

esa

aquella
estos

esos

aquellos
estas

esas

aquellas
enkelvoud                meervoud

Slide 5 - Diapositive

Aanwijzende vnm.
Het aanwijzend voornaamwoord kan ook het zelfstandig naamwoord vervangen

¿Tienes mi libro de historia?
- No, tengo este (libro -->)

Slide 6 - Diapositive

LET OP

De aanwijzende voornaamwoorden
esto / eso / aquello
worden gebruikt om naar iets te verwijzen wat niet bekend is 
óf waarover in algemene zin wordt gesproken.
MAAR: nooit om naar personen te verwijzen!
¡OJO!

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 
Vul de juiste aanwijzende voornaamwoorden in
 ……… bolígrafo (dichtbij)
 ……… profesoras (dichtbij)
 ……… chicas (gemiddeld)
 ……… lapices (ver weg)
 ……… armario (gemiddeld)
 ……… libro (dichtbij)
 ……… alumno (ver weg)

Slide 8 - Diapositive

Opdracht Vertaal de zinnen

Dit is Maria (cerca)
………………………………………..
                                         
o Dat is Lola (medio) 
………………………………………..
o Dit is mijn boek (cerca)
………………………………………..
o Dat zijn jouw pennen (medio)
………………………………………..


o Daar liggen (estar) jullie boeken (lejos)
………………………………………..
o Zijn dat jouw ouders? (medio)
………………………………………..
o Daar zijn onze huizen (lejos)
………………………………………..

Slide 9 - Diapositive

Vragen?
Ga aan de slag met de opdrachten van blz 24, 25 en 26 uit de Reader

Slide 10 - Diapositive