Les 7 - 6/10-06

BIENVENIDOS
¿Qué día es?
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BIENVENIDOS
¿Qué día es?

Slide 1 - Diapositive

Planificación
Corregir los deberes

Explicación (aanw. vwn)

ejercicios



GPL-Tool
¿Qué aprendiste hoy?
5 min

10 min

35 min


10 min

5 min

Slide 2 - Diapositive

3.10
a. es, tiene
b. es, lleva
c. tiene
d. llevan
e. son
f. soy
3.12
3.18
a. tenemos   b. son     c. es
d. tengo    e. son    f. tiene      g. tienen

Slide 3 - Diapositive

Tarea 3 - aspecto físico

- ik kan het uiterlijk van iemand beschrijven
- ik kan het karakter van iemand beschrijven
- ik ken de aanwijzende voornaamwoorden in het Spaans en ik kan ze gebruiken

Slide 4 - Diapositive

Eigenschappen
als je een mindere eigenschap van iemand beschrijft dan zet je er in het Spaans un poco voor

un poco delgado  -- een beetje dun
un poco joven -- een beetje jong
un poco feo -- een beetje lelijk

Slide 5 - Diapositive

Aanwijzende voornaamwoorden
Een aanwijzend voornaamwoord verwijst naar het zelfstandig naamwoord.

Bij het gebruiken we: dit / dat
Bij de gebruiken we: deze / die

Slide 6 - Diapositive

Aanwijzende vnm
Als we willen verwijzen naar een zelfstandig naamwoord, dan kan dit in het Spaans 
op 3 manieren.

1. Voor de spreker dichtbij aquí
2. Voor de spreker in de buurt ahí
3. Voor de spreker ver weg allí

Slide 7 - Diapositive

Vorm
De aanwijzende vnm. veranderen mee 
in vorm en aantal

mannelijk/vrouwelijk
enkelvoud/meervoud

Slide 8 - Diapositive

Aanwijzende vnw.
aquí
(dichtbij)
ahí
(gemiddeld)
allí
(ver weg)
este

ese

aquel
esta

esa

aquella
estos

esos

aquellos
estas

esas

aquellas
enkelvoud                meervoud

Slide 9 - Diapositive

Aanwijzende vnm.
Het aanwijzend voornaamwoord kan ook het zelfstandig naamwoord vervangen

¿Tienes mi libro de historia?
- No, tengo este (libro -->)

Slide 10 - Diapositive

LET OP

De aanwijzende voornaamwoorden
esto / eso / aquello
worden gebruikt om naar iets te verwijzen wat niet bekend is 
óf waarover in algemene zin wordt gesproken.
MAAR: nooit om naar personen te verwijzen!
¡OJO!

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 
Vul de juiste aanwijzende voornaamwoorden in
 ……… bolígrafo (dichtbij)
 ……… profesoras (dichtbij)
 ……… chicas (gemiddeld)
 ……… lapices (ver weg)
 ……… armario (gemiddeld)
 ……… libro (dichtbij)
 ……… alumno (ver weg)

Slide 12 - Diapositive

Opdracht Vertaal de zinnen

Dit is Maria (cerca)
………………………………………..
                                         
o Dat is Lola (medio) 
………………………………………..
o Dit is mijn boek (cerca)
………………………………………..
o Dat zijn jouw pennen (medio)
………………………………………..


o Daar liggen (estar) jullie boeken (lejos)
………………………………………..
o Zijn dat jouw ouders? (medio)
………………………………………..
o Daar zijn onze huizen (lejos)
………………………………………..

Slide 13 - Diapositive

A trabajar
LA página 53 

haz los ejercicios 5 y 6

Slide 14 - Diapositive

respuestas
ejercicio 5
a. Esas mujeres están muy nerviosas.
b. Este alumno es un poco hablador.
c. Aquellos hombres tienen los ojos azules.
d. Aquella señora es muy mayor.

ejercicio 6
a. Estas – aquellas
b. Estos 
(que tienes en la mano =
 die je in je hand hebt)
c. Esta
d. Aquellas
e. Ese


Slide 15 - Diapositive

timer
5:00

Slide 16 - Diapositive

¿Quién es quién?
pág 43

Slide 17 - Diapositive

¿Qué aprendiste hoy?
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 18 - Question ouverte

Hasta la próxima vez

Slide 19 - Diapositive