10.2 Bloeddruk

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

10.2 Bloeddruk

Bloedvaten (BINAS 84A)

Naamgeving bloedvaten:

Naam van het orgaan waar het bloedvat naartoe stroomt (+ slagader) of vanaf stroomt ( + ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader

Hartfasen

1. Bloed komt hart binnen via boezems.

2. Bloed stroomt naar de kamers.

3. Bloed wordt weggepompt door de kamer.

Linkerkant:

bloed van longader, bloed naar aorta

Rechterkant:

bloed van holle aders, bloed naar longslagader

Hartcyclus

Diastole:

• Hart is rust, boezems (en deel kamers) vullen
  
  

Boezemsystole:

• Boezems trekken samen, vullen kamers (hartkleppen sluiten)
  
  

Kamersystole:

• Kamers trekken samen, bloed gaat slagaders is (halvemaankleppen sluiten)
  

Leerdoelen

- Het ontstaan en de functie van (systolische- en diastolische) bloeddruk uitleggen.

- Verklaren wat de oorzaken en risico’s zijn van een te hoge- en te lage bloeddruk. 

- Uitleggen hoe een bloeddrukmeting plaatsvindt. 

Deelconcepten

diastole, 

systole, 

hartslagfrequentie

slagader, ader, haarvat, bloeddruk, 

bovendruk, onderdruk

Hartcyclus

Diastole:

• Hart is rust, boezems (en deel kamers) vullen
  
  

Boezemsystole:

• Boezems trekken samen, vullen kamers (hartkleppen sluiten)
  
  

Kamersystole:

• Kamers trekken samen, bloed gaat slagaders is (halvemaankleppen sluiten)
  

Welke bloedvaten hebben de laagste bloeddruk?

De weerstand van de wanden van de bloedvaten zorgen voor een daling van de bloeddruk.

Binas 84D

Binas 84D

De verdeling van het bloed over de organen

Gevolgen van een hoge bloedruk

- Bovendruk 140 mmHg of hoger is.

- Onderdruk 90 mmHg of hoger is.

Langdurige hoge bloeddruk kan leiden tot  beschadigingen aan de wanden van de bloedvaten. O.a. cholesterol kan ophopen (artherosclerose) en de kans op een hartinfarct of beroerte neemt toe. 

De druk in de manchet is nu hoger dan die in de slagader

De druk in de manchet is nu ietsje lager dan de systolische druk waardoor deze zich er doorheen kan persen

Aan de slag met leerdoelen:

Maken opdracht 14 t/m 20

Neemt de doorsnede-oppervlak van de bloedvaten toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?

Neemt de stroomsnelheid van het bloed toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?

Neemt de bloeddruk van het bloed toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?