Schooltaalwoorden Deel 3

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel woordsoorten tel je?
A
3
B
2

Slide 2 - Quiz


Slide 3 - Question ouverte


Slide 4 - Question ouverte


Slide 5 - Question ouverte


Slide 6 - Question ouverte

We gaan morgen naar de zee, maar het gaat regenen. Hebben we een andere keuze?
A
OVERBODIG
B
OVERLOPEN
C
ALTERNATIEF
D
OPSOMMEN

Slide 7 - Quiz

Moet ik alle activiteiten opnoemen?
A
OVERBODIG
B
OVERLOPEN
C
ALTERNATIEF
D
OPSOMMEN

Slide 8 - Quiz

Dat lijkt me nutteloos.
A
OVERBODIG
B
OVERLOPEN
C
ALTERNATIEF
D
OPSOMMEN

Slide 9 - Quiz

We kunnen beter alle activiteiten nog eens doornemen.
A
OVERBODIG
B
OVERLOPEN
C
ALTERNATIEF
D
OPSOMMEN

Slide 10 - Quiz

Zoek een synoniem voor het volgende woord.
'bondig'

A
beknopt
B
zinvol
C
correct
D
uitgebreid

Slide 11 - Quiz

Zoek een synoniem voor het volgende woord.
'juist'

A
beknopt
B
zinvol
C
correct
D
uitgebreid

Slide 12 - Quiz

Zoek een synoniem voor het volgende woord.
'nutteloos'

A
beknopt
B
overbodig
C
correct
D
uitgebreid

Slide 13 - Quiz

Zoek een synoniem voor het volgende woord.
alternatief
A
beknopt
B
zinvol
C
correct
D
ander

Slide 14 - Quiz

Zoek een antoniem voor de volgende woorden.
'uitgebreid'
A
overbodig
B
correct
C
zinvol
D
beknopt

Slide 15 - Quiz

Zoek een antoniem voor de volgende woorden.
'afraden'
A
correct
B
aanraden
C
zinvol
D
beknopt

Slide 16 - Quiz

Zoek een antoniem voor de volgende woorden.
'fout'
A
correct
B
adviseren
C
zinvol
D
beknopt

Slide 17 - Quiz

Zoek een antoniem voor de volgende woorden.
'alternatief'
A
correct
B
zinvol
C
hetzelfde
D
beknopt

Slide 18 - Quiz

Maak je BW oefeningen.

Slide 19 - Diapositive