Werkwoordspelling 4M (herhaling) - 4 lessen

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Mededeling zij-instromers!

Vandaag 15.00-16.30 uur in lokaal 125!

Deel 1 van de stoomcursus: 

"Hoe haal ik een mooi cijfer voor SE1 aardrijkskunde?"

Dinsdag 16:00 extra les Nederlands

donderdag 1 september

Vandaag: werkwoordspelling

Morgen: les vervalt ivm wendag

Maandag: sollicitatiebrief 

Lessenserie

Werkwoordspelling 4M

Wat is niet goed gespeld?

Wat is niet goed gespeld?

Goed of fout?

Het is de tegenwoordige tijd.

Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.

(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)

Bron: Taalfouten spotten.

Werkwoordspelling

4 lessen:

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd 
3. Voltooid deelwoord & bijvoeglijk naamwoord
4. Oefenen

Werkwoordspelling

4 lessen:

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd 
3. Voltooid deelwoord & bijvoeglijk naamwoord
4. Oefenen

Lesdoel

Aan het einde van de les weet je precies waarom je op welke manier de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet spellen.

Tegenwoordige tijd

• Uitleg door Guus Meeuwis
• Uitleg door docent
• Oefenen

Tegenwoordige tijd - Guus Meeuwis

maak aantekeningen: schrijf de 3 belangrijkste regels op

Uitleg tegenwoordige tijd

Werkwoordspelling t.t.

Regels

Enkelvoud:

• Gebruik de STAM bij:      ik  -  gebiedende wijs  -  jij achter pv
• Gebruik STAM + t bij:     ander enkelvoud jij - hij - zij - het - u

Meervoud

• Gebruik het hele werkwoord

Wat wordt er met het 'hele werkwoord' bedoeld?

Wat wordt er bedoeld met de STAM van een werkwoord?

Wat wordt er bedoeld met de 'gebiedende wijs'?

Voorbeelden

•                      ik       loop           vind                    waarschuw
• jij/hij/zij/het/u loopt           vindt                  waarschuwt
•                       wij   lopen          vinden               waarschuwen
•                       Loop jij?              Vind jij?             Waarschuw jij?
•                       Loopt je zus?    Vindt je zus?   Waarschuwt je zus?

Let op!

In de tegenwoordige tijd gebruik je nóóit een d aan het einde van de STAM als er geen d in het hele werkwoord zit.

In het ww waarschuwen zit geen d, dus Hij waarschuwt kan nóóit met een d eindigen. Hij heeft gewaarschuwd is dan weer wel met een d. Hoe dat zit, leer je in les 3.

ONTHOUD

1.) Bij de tegenwoordige tijd kies je uit:

• STAM
• STAM + t
• hele werkwoord

2.) Als het ww zelf geen d heeft komt er in de tt nooit een d in te staan.

3.) Gebruik in de tt nóóit 't ex-kofschip.

Oefenen

Kies de juist vorm van het hele werkwoord dat tussen vierkante haken staat.

Hij [branden] zijn vinger aan de oven.

1. brant
2. brand
3. brandt

Ik [branden] mijn vinger aan de oven.

1. brant
2. brand
3. brandt

[vinden] jij dat goed?

1. Vint
2. Vind
3. Vindt

[vinden] je oma dat goed?

1. Vint
2. Vind
3. Vindt

[proberen] hij je te helpen?

1. Probeer
2. Probeert
3. Probeerd
4. Probeerdt

[proberen] je me voor de gek te houden?

1. Probeer
2. Probeert
3. Probeerd
4. Probeerdt

[luisteren] naar de uitleg!

1. Luister
2. Luistert
3. Luisterd
4. Luisterdt

Die hond [luisteren] goed.

1. luister
2. luistert
3. luisterd
4. luisterdt

Dat meisje [schreeuwen] naar de overkant.

1. schreeuw
2. schreeuwt
3. schreeuwd
4. schreeuwdt

[schreeuwen] niet zo! Ik word er doof van.

1. Schreeuw
2. Schreeuwt
3. Schreeuwd
4. Schreeuwdt

Oefenen

Maak nu deze opdracht op Cambiumned.

Oefenen

maak nu opdracht 10 t/m 13 (dit is ook huiswerk)

Lesdoel behaald?

Weet je nu precies waarom je op welke manier de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd moet spellen?

Huiswerk voor ma. 5/9

Afmaken in je schrift: begin van sollicitatiebrief AH - punt 1 t/m 5 van de 11 vaste punten. ZIE CLASSROOM!

Werkwoordspelling

4 lessen:

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd 
3. Voltooid deelwoord & bijvoeglijk naamwoord
4. Oefenen

verleden tijd - Harrie Jekkers

https:

uitleg verleden tijd

powerpoint

oefenen

Tiptoets