Poëzie - stijlfiguren

• Literatuur
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Poëzie - stijlfiguren

Altijd november, altijd regen,
altijd dit lege hart, altijd.

1. enumeratie
2. eufemisme
3. parallellisme
4. repetitio

Wat ben jij een miezerig, irritant, vervelend, misselijk ventje.

1. understatement
2. antithese
3. enumeratie
4. eufemisme

Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.

1. enumeratie
2. antithese
3. hyperbool
4. understatement

De directeur heeft een leuk salarisje.

1. repetitio
2. eufemisme
3. understatement
4. enumeratie

Deze wijk heeft te maken met probleemjongeren.

1. understatement
2. hyperbool
3. enumeratie
4. eufemisme

De regen viel met bakken uit de lucht.

1. understatement
2. hyperbool
3. eufemisme
4. repetitio

Geld, ja, geld is het enige wat hem bezighoudt.

1. repetitio
2. antithese
3. eufemisme
4. hyperbool

We kopen wijn, kaas en brood.

1. repetitio
2. enumeratie
3. antithese
4. hyperbool

Van deze Joodse familie is na 1945 niemand teruggekomen.

1. hyperbool
2. eufemisme
3. ironie
4. paradox

Schrijven is schrappen.

1. enumeratie
2. paradox
3. repetitio
4. ironie