Thema 2 - paragraaf 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Planning

- Paragraaf 1: organismen ordenen herhalen 

- Quiz lesson up: paragraaf 1

- Individueel paragraaf 2 lezen 

- Opdracht poster (dierenrijk)

- Maakwerk werkboek 

Paragraaf 1 - organismen ordenen (herhaling)

- organismen ordenen

- twee hoofdgroepen: met en zonder celkern 

- rijken: planten, dieren, schimmels en bacterien 

- celkenmerken

1. celwand

2. celkern 

3. celwand 

Organismen die tot zelfde soort horen 

Organismen behoren tot de zelfde soort als: 

1. vruchtbare nakomelingen 

2. voortplanten 

- honden (rassen) 

- ezel en paard --> muildier 

Bij ordenen verdeel je organismen in groepen met dezelfde ....

1. functies
2. vormen
3. uiterlijk
4. kenmerken

Welke organismen hebben geen celwanden om de cellen?

1. planten
2. dieren
3. schimmels
4. bacterien

Een cel uit het rijk van schimmels bevat een celkern

1. Juist
2. Onjuist

Welke organismen hebben bladgroenkorrels?

1. bacterien
2. planten
3. dieren
4. schimmels

Bacterien hebben als enige groep geen celwand

1. Juist
2. Onjuist

Bacterien hebben ..

1. een celkern
2. geen celkern
3. hebben als enige groep geen celkern

Maud zegt dat dieren tot dezelfde soort horen als ze op elkaar lijken. Klopt dat?

1. Ja
2. Nee

Een labrador en poeder horen bij dezelfde soort. Kunnen zij vruchtbare nakomelingen krijgen?

1. Ja
2. Nee

Een paard en een ezel kunnen samen jongen krijgen. De jongen kunnen zich niet voortplanten. Horen een ezel en paard bij dezelfde soort?

1. Nee
2. Ja

Je behoort tot een soort als alleen maar samen kan voortplanten

1. Juist
2. Onjuist

leerdoelen paragraaf 2: het dierenrijk

- Aan het einde van de les kun je verschillende vormen van symmetrie bij dieren beschrijven 

- Aan het einde van de les kun je verschillende type skelet beschrijven bij dieren 

- Aan het einde van de les kun je kenmerken en voorbeelden benoemen van zes groepen dieren 

Het dierenrijk 

- miljoenen diersoorten 

- dierenrijk --> stammen 

1. symmetrie 

2. skelet 

symmetrie 

- symmetrie: 

1. niet-symmetrisch 

2. tweezijdig symmetrisch 

3. veelzijdig symmetrisch 

Skelet

skelet: onderdelen die zorgen voor stevigheid en bescherming

                               wel of geen skelet? 

1. inwendig skelet: mensen, vissen, honden 

2. uitwendig skelet: lieveheerstbeestje, mossel, slak 

1: spons dieren 

• Kenmerken: 
• niet symmetrisch 
•  inwendig skelet (stevige cellen)
•  leven in het water

2. Neteldieren 

• voorbeelden: kwallen, zeeanemoon, poliepen 
• Kenmerken:
• veelzijdig symmetrisch 
• geen skelet
• leven in het water 
• tentakels om prooi te vangen 

3. Weekdieren 

• Voorbeelden: slak, mossel, oesters 
• Kenmerken: 
• tweezijdig symmetrisch 
• uitwendig skelet: schelp/huisje 

4. Stekelhuidigen 

• Voorbeelden: zeesterren, zee-egels, zeekomkommers 
• Kenmerken 
• veelzijdig symmetrisch
• inwendig skelet: van kalk 
• stekels of knobbels 
• leven in het water  

5. Geleedpotigen 

• Kenmerken
• tweezijdig symmetrisch uitwendig skelet: pantser 

Voorbeelden:

- spinachtigen 

- kreeftachtigen 

- insecten

- duizendpoten 

6. Gewervelden 

• Voorbeelden: vissen en zoogdieren 
• Kenmerken
• tweezijdig symmetrisch 
• inwendig skelet (wervelkolom

Poster opdracht 

• zes groepen dieren: sponsdieren, neteldieren, weekdieren, stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden
•  knippen en plakken bij de juiste diergroep 
• kenmerken beschrijven (staat in je boek) 

Even testen! 

Vraag 1: Waar letten we op bij het indelen van dierenrijk. Noem beide. 

Vraag 2: Wat betekend symmetrie? En welke soort symmetrie vormen heb je? Noem er 2. 

Vraag 3: Benoem de zes groepen dieren