Theorie les 2

Hulplijn
Hulplijnen
- wanneer noten hoger of lager zijn dan de notenbalk

Deze extra lijn heet een 
hulplijn
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
MuziekMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hulplijn
Hulplijnen
- wanneer noten hoger of lager zijn dan de notenbalk

Deze extra lijn heet een 
hulplijn

Slide 1 - Diapositive

Theorie les 2

Slide 2 - Diapositive

Op of tussen de lijn?
Tussen de lijn:
- FACE

Op de lijn:
- Een Grote Beer Die Fietst

Slide 3 - Diapositive

Toonhoogte
 - vooraan de notenbalk staat de viool- of G-sleutel. Deze geeft de plek van de noot G aan.

- Notennamen: C - D - E - F - G - A - B - C etc. etc

- Het maakt niet uit of een stok omhoog of omlaag wijst. De plek van het bolletje geeft altijd aan hoe hoog of laag een noot wordt gespeeld.







Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Rusten
momenten waarop er niet gespeeld wordt. Deze zien er als volgt uit:


Slide 6 - Diapositive

Sleep de noten en rusten naar het goede aantal tellen.

Slide 7 - Diapositive

Aantal tellen
Noten
Rusten
4 tellen

2 tellen

1 tel

halve tel

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Hoeveel snaren heeft een elektrische gitaar ?
A
4
B
6
C
7
D
8

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de noten namen van de noten tussen de lijnen ?
A
S M I L E
B
F A C E
C
E G B D F
D
G B A D

Slide 12 - Quiz

0

Slide 13 - Vidéo

Wat is een duet?
A
Met z’n tweeën zingen
B
Met z’n drieën zingen
C
Alleen zingen
D
Met z’n vieren zingen

Slide 14 - Quiz

Welk blaasinstrument speelt het jongetje in de video?
A
Saxofoon
B
Trompet
C
Trombone
D
Ukelele

Slide 15 - Quiz

Wat is GEEN blaas instrument
A
Trompet
B
Mondharmonica
C
Tamboerijn
D
Trombone

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je strepen die worden toegevoegd om een noot onder of boven de balk te kunnen noteren?
A
Herhalingslijnen
B
Dikke strepen
C
Overhangbalken
D
Hulplijnen

Slide 17 - Quiz

Wat kun je doen met de stemknoppen?
A
Gitaarsnaren stemmen
B
Basgitaar snaren stemmen
C
Saxofoon stemmen
D
Trombone stemmen

Slide 18 - Quiz

Hoeveel snaren heeft een basgitaar?
A
3
B
6
C
5
D
4

Slide 19 - Quiz

Welke heeft een langere hals?
A
Gitaar
B
Basgitaar

Slide 20 - Quiz

Hoe heet deze rust?
A
Hele rust
B
Halve rust
C
Kwart rust
D
Achtste rust

Slide 21 - Quiz

Hoelang duurt deze rust?
A
Halve tel
B
1 tel
C
2 tellen
D
4 tellen

Slide 22 - Quiz

Motief
- kort muzikaal fragment dat vaker terug komt

Slide 23 - Diapositive

Variatie en ostinaat
Variatie = wanneer het motief verandert. Dit kan in toonhoogte zijn maar ook in ritme of door het motief langer of korter te maken.

Ostinaat = wanneer het motief een lange tijd achter elkaar herhaald word.

Slide 24 - Diapositive

Hoevaak wordt het motief gespeeld voordat de zanger begint?
A
2 keer
B
3 keer
C
4 keer
D
5 keer

Slide 25 - Quiz

Hoevaak wordt het motief herhaald voordat de drums beginnen te spelen?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo

Hoe noemen ze het gebruik van deze melodie?
A
Motief herhaling
B
Motief bewerking
C
Ostinaat

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Vidéo

Hoe noemen ze het gebruik van deze melodie?
A
Motief herhaling
B
Motief bewerking
C
Motief ostinaat

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Vidéo

Hoe noemen ze het gebruik van deze melodie?
A
Motief herhaling
B
Motief bewerking
C
Motief ostinaat

Slide 32 - Quiz

Studiewijzer P2
Solfège opdracht (Wilhelmus)
of
Kahoot afmaken

Slide 33 - Diapositive