4.3 + 4.4

1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning periode 3

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Lees blz 32
Luister de uitleg

Slide 4 - Diapositive

Sleep de volgende begrippen naar de juiste plek:
geurstoffen
neusholte
tong
reukzintuig
hersenen

Slide 5 - Question de remorquage

Welke stelling(en) is/zijn waar?
1) Suiker proef je maar met 1 soort smaakzintuig.
2) Je kunt maar 5 soorten smaken proeven.
A
Alleen stelling 1 is waar.
B
Alleen stelling 2 is waar.
C
Beide stellingen zijn waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 6 - Quiz

Welke stelling(en) is/zijn waar?

1) De smaakzintuigen liggen bovenop de huid van de tong.
2) Umami betekent hartig.
A
Alleen stelling 1 is waar.
B
Alleen stelling 2 is waar.
C
Beide stellingen zijn waar.
D
Beide stellingen zijn niet waar.

Slide 7 - Quiz

Waar wordt je smaak bepaald?
A
In je mond door smaakzintuigen.
B
In je neus door reukzintuigen.
C
In je mond en in je neus door smaak- en reukzintuigen.
D
In je hersenen.

Slide 8 - Quiz

Hiernaast zie je een klein stukje van een tong. Waarop de tong zitten de smaakzintuigen?
A
Bij nummer 1.
B
Bij nummer 2.
C
Bij nummer 1 en 2.
D
Bij geen van beide nummers.

Slide 9 - Quiz

Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
reukzintuig=2 smaakzintuig=3
B
reukzintuig=4 smaakzintuig=5
C
reukzintuig=2 smaakzintuig=5
D
reukzintuig=4 smaakzintuig=3

Slide 10 - Quiz

Lees blz 34
Uitleg

Slide 11 - Diapositive

In welke laag van de huid liggen de zintuigen van de huid?
A
Alleen in de opperhuid.
B
Alleen in de lederhuid.
C
In de opperhuid en in de lederhuid.
D
Alleen in het onderhuids bindweefsel.

Slide 12 - Quiz

Welk(e) huidzintuig(en) is/zijn actief wanneer:
1. je onder de douche staat?
2. je per ongeluk in je vinger snijdt?
3. je met blote handen een sneeuwbal maakt?
Tastzintuig
Warmtezintuig
Pijnzintuig
Koudezintuig

Slide 13 - Question de remorquage

Lees blz 37
Uitleg

Slide 14 - Diapositive

Welk deel/welke delen van je lichaam regelt/regelen dat je lichaamstemperatuur constant blijft?
A
Je warmte- en koudezintuigen
B
Je bloedvaten
C
Je hersenen
D
Je huid

Slide 15 - Quiz

Welk plaatje van de huid geeft aan of je het koud hebt?
A
Plaatje A
B
Plaatje B

Slide 16 - Quiz

Boek blz 39 - 53

Slide 17 - Diapositive

Lees blz 40
Luister de uitleg

Slide 18 - Diapositive

Uit welke delen bestaat je zenwustelsel?
A
zenuwen, ruggenmerg, hersenen, zintuigen
B
zenuwen, ruggenmerg, hersenen
C
zenuwen, ruggenmerg, centraal zenuwstelsel
D
zenuwen, ruggemerg, zintuigen

Slide 19 - Quiz


Het zenuwstelsel bestaat uit een centraal deel en zenuwen. De zenuwen geleiden impulsen. Waar komen deze impulsen vandaan?
Lees blz 119, bekijk bron 2

Slide 20 - Question ouverte


Het zenuwstelsel bestaat uit een centraal deel en zenuwen. 
Beschrijf per onderdeel de functie.
lees blz 119, bekijk bron 2

Slide 21 - Question ouverte

Lees blz 42 - 43
Uitleg

Slide 22 - Diapositive


Er zijn 3 type zenuwcellen. Ze verschillen van elkaar op 3 punten. Welke 3 punten zijn dit?
Lees blz 120/121, bekijk de bronnen

Slide 23 - Question ouverte


Leg uit wat het verschil is tussen zenuwen en zenuwcellen. 
Lees blz 120/121, bekijk de bronnen

Slide 24 - Question ouverte

Je doet je vinger onder de kraan om te voelen of hij warm is. De kraan is te heet, je trekt je vinger snel terug.  In welke volgorde gaat de prikkel?
->
->
->
->
->
ruggenmerg
hersenen
zenuwen
waarnemen
reageren
spieren

Slide 25 - Question de remorquage

Impulsen verplaatsen zich via de
Prikkels worden omgezet in impulsen door de
Bewustwording van de waarneming vindt plaats in je:


Het deel van je zenuwstelsel dat door je wervelkolom loopt is je
ruggenmerg
zintuigen
hersenen
zenuwen

Slide 26 - Question de remorquage

Welke typen zenuwcellen zie je in de afbeelding hieronder?
bewegingszenuwcel
gevoelszenuwcel
schakelzenuwcel

Slide 27 - Question de remorquage

Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
schakelzenuwcel
cellichaam
gemengde zenuw
bewegingszenuw

Slide 28 - Question de remorquage

Phineas Gage  1823 - 1861
2
Waarom is het zo gevaarlijk om een verwonding aan je hoofd te hebben?
1
Kan iemand dit overleven?
3
Deze persoon had na zijn ongeluk een andere persoonlijkheid, hoe kan dat?
timer
3:00

Slide 29 - Diapositive

Lees blz 48
timer
3:00

Slide 30 - Diapositive

hersenschors
hersenstam
kleine hersenen

Slide 31 - Question de remorquage

Wat is waar?

1. De buitenkant van de grote hersenen noemen we de hersenschors.
2. Onbewuste levensprocessen worden gestuurd vanuit de kleine hersenen.
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.

Slide 32 - Quiz

Wat is waar?

1. Je lange termijngeheugen wordt vastgelegd in de kleine hersenen.
2. Je reflexen worden geregeld door de hersenstam.
A
Alleen bewering 1 is juist.
B
Alleen bewering 2 is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.

Slide 33 - Quiz


In welk deel van je hersenen vind bewustwording plaats?

Slide 34 - Question ouverte


Welk deel is verantwoordelijk voor het bewaren van onder andere je evenwicht?

Slide 35 - Question ouverte


In welk deel van de hersenen wordt onder andere geregeld dat je hart altijd klopt.

Slide 36 - Question ouverte

Drugs
Medicijnen
Alcohol
Lees blz 51
timer
2:00

Slide 37 - Diapositive


Als je teveel alcohol drinkt wordt je aangeschoten of dronken. Je hersenen werken daardoor minder goed. 
Leg uit waarom iemand die dronken is sneller valt en vaak slecht verstaanbaar is.

Slide 38 - Question ouverte


Alcohol en drugs beïnvloeden je hersenen. Leg uit dat als je iets wilt leren het niet handig is om deze middelen te gebruiken. 
Het antwoord vind je op blz 52

Slide 39 - Question ouverte