H2 - week 10 - les 3 - Grammatica H6 en Spelling H4

Tussenletters in samenstellingen
Spelling H4
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tussenletters in samenstellingen
Spelling H4

Slide 1 - Diapositive

Samenstelling = twee woorden samenvoegen tot een nieuw woord.

Winkel + wagen = winkelwagen
Kapper + schaar  = kappersschaar
Boek + plank = boekenplank


Tussenletters in samenstellingen

Slide 2 - Diapositive

Er komt altijd een -s- tussen twee woorden als je hem hoort. (en het eerste deel heeft een mv op -s)
beer + wijfje = wijfjesbeer

Maar soms start het tweede woord met een s-. Dan hoor je het niet. Verander dan het tweede woord:
meisje + school = Meisjesschool/ meisjeschool?
meisje + fiets =  meisjesfiets = meisjesschool
Tussenletters in samenstellingen: -s-

Slide 3 - Diapositive

De -(e)n-  is moeilijker. 

In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel

Maar er zijn 6 uitzonderingen:
Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 4 - Diapositive

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
  1. Geen zelfstandig naamwoord is (armelui)
  2. Geen meervoud heeft (benzinegeur)
  3. Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
  4. Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
  5. Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bijvoeglijk naamwoord (beresterk)
  6. uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 5 - Diapositive

Dan zoek je het op in een (online) woordenboek!
(niet te moeilijk doen, maar onthoud het vervolgens wel!)
Wat als je twijfelt?

Slide 6 - Diapositive

Hoe schrijf je deze samenstelling?
Omgang+regeling

Slide 7 - Question ouverte

Hoe schrijf je deze samenstelling?
zwijn+stal

Slide 8 - Question ouverte

In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel

Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 9 - Diapositive

Hoe schrijf je deze samenstelling?
spin+web

Slide 10 - Question ouverte

In principe schrijf je hem altijd als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is en een meervoud op -en heeft:
Artikel uit een krant = krantenartikel

Tussenletters in samenstellingen: -(e)n-

Slide 11 - Diapositive

Hoe schrijf je deze samenstelling?
spin+wiel

Slide 12 - Question ouverte

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
  1. Geen zelfstandig naamwoord is (spinnen is hier
  2. Geen meervoud heeft (bezinegeur)       werkwoord)
  3. Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
  4. Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
  5. Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bn (beresterk)
  6. uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 13 - Diapositive

Hoe schrijf je deze samenstelling?
rijst + vlaai

Slide 14 - Question ouverte

Je schrijft geen -(e)n- als het eerste deel:
  1. Geen zelfstandig naamwoord is 
  2. Geen meervoud heeft Rijst heeft geen mv, rijstkorrels wel
  3. Alleen een meervoud op een -s heeft (douchebak)
  4. Meervoud op -s en -n heeft (giraffehals)
  5. Een versterkende betekenis heeft een de hele samenstelling is bn (beresterk)
  6. uniek is (in Nederland/wereld) (maneschijn, zonneklaar, koninginnesoep
Uitzonderingen: -(e)n-

Slide 15 - Diapositive

Is deze stelling waar? (ja/nee)
omdat je stationswinkel schrijft, is het ook stationschef

Slide 16 - Question ouverte

Is deze stelling waar? (ja/nee)
je schrijft groentensoep, want het meervoud van groente is groenten

Slide 17 - Question ouverte