Teksten lezen, week 6 > Ameland

Uitstervende dialecten, week 6
Ameland
stap 20
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Uitstervende dialecten, week 6
Ameland
stap 20

Slide 1 - Diapositive

Na deze les:

* Heb je meer geleerd over het Nedersaksisch.
* Heb je verschillende bronnen gelezen over uitstervende dialecten.
* Heb je een mening gevormd over het verdwijnen van dialecten.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Hoe heette het volk waaruit de Nedersaksische taal is ontstaan?

Slide 4 - Question ouverte

In welke vijf provincies wordt het Nedersaksisch gesproken?

Slide 5 - Question ouverte

In welk land behalve Nederland wordt er nog meer Nedersaksisch gesproken?
A
België
B
Polen
C
Duitsland

Slide 6 - Quiz

Wat is de overeenkomst tussen het Nedersaksisch en het Catalaans?

Slide 7 - Question ouverte

Wetenschappers vermoeden dat het Nedersaksisch, ondanks de erkenning, toch langzaam uit zal sterven. Waarom?

Slide 8 - Question ouverte

Er zijn meerdere grote dialecten in Nederland.
Noem nog drie anderen.

Slide 9 - Question ouverte


Als je wilt weten wat woorden in het dialect betekenen, kun je gebruikmaken van een dialectwoordenboek.

Slide 10 - Diapositive

Het nummer ‘Oerend hard’ van de band Normaal is gezongen in het Nedersaksisch. Zoek de tekst van het nummer op en haal er drie woorden uit die Nedersaksisch zijn en probeer de betekenis te achterhalen.

Slide 11 - Question ouverte

De teksten die bij de vragen in deze les horen, vind je door de linkjes in deze les te openen.
Ze staan deze week niet in de drive.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Waardoor verdwijnt een taal, volgens Eline Visser?
A
Doordat mensen dialectsprekers dom vinden.
B
Door een combinatie van factoren, die samenvallen met nationalisering en economische ontwikkeling.
C
Mensen kunnen maar één taal leren en ouders geven dan de voorkeur aan de nationale taal.
D
Kinderen leren alleen nog maar de taal waarin ze les krijgen.

Slide 14 - Quiz

Hoeveel inheemse Nederlandse talen noemt Eline Visser?
A
4
B
6
C
28
D
613

Slide 15 - Quiz

Waarom vindt Eline Visser het jammer dat ze geen gesprek meer in het Huizers kan voeren?

Slide 16 - Question ouverte

"Waar je vroeger in elk dorp bijna een andere taal had, zijn die grenzen nu minder strikt geworden. Mensen spreken nu Achterhoeks en minder vaak Ruurlo's bijvoorbeeld. De kleine verschillen heffen zich langzaam op", zegt Marc van Oostendorp.
Hoe noem je de taal die nu nog in die streken gesproken wordt?

Slide 18 - Question ouverte

Welke bands en muzikanten noemt Jos Swanenburg als voorbeelden van mensen die muziek in dialect maken?

Slide 19 - Question ouverte

Dorina leert haar dochter van vier bewust Nederlands, Fries en het streekdialect Bildts: "Zo geven we haar mee waar ze vandaan komt." Ook in het vorige artikel kon je lezen dat dialect voor veel mensen iets vertrouwds oproept. "Alsof ik weer thuis ben", zegt Ans in dit artikel.
Voor deze mensen is het erg belangrijk dat hun dialect blijft bestaan. Kun je je dat voorstellen?
Vind jij het erg wanneer er dialecten en talen uitsterven? Geef minimaal drie argumenten bij je mening.

Slide 20 - Question ouverte

Wat heb je geleerd?

* Je hebt meer geleerd over het Nedersaksisch.
* Je hebt verschillende bronnen gelezen over uitstervende dialecten.
* Je hebt een mening gevormd over het verdwijnen van dialecten.

Slide 21 - Diapositive

Wat bereid je voor voor de volgende les?
Vorige week heb je informatie gezocht over dialecten, een mening gevormd en je argumenten genoteerd.
Tijdens de instructie hebben we kort naar het spreekplan gekeken. Je vindt een spreekplan in de drive in het mapje van jouw Waddeneiland, bij week 6.
Vul dit spreekplan in met behulp van jouw mening en argumenten.

Slide 22 - Diapositive


Nog meer informatie over Nederlandse dialecten en streektaal?
Kijk Sprekend Nederland terug op www.npostart.nl.

Slide 23 - Diapositive