4A Lesson chapter 1 grammar

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

Today:

Recap theme 1

What to know?



Slide 3 - Diapositive

Wat moet je kennen?
Woorden uit de woordenlijst
Grammatica: verleden tijd
Stones zinnen
Vragen maken

Slide 4 - Diapositive

Verleden tijd/past simple
- Wanneer gebruik je de verleden tijd?

-  Hoe maak je de verleden tijd?



Slide 5 - Diapositive

Verleden tijd/past simple
- Wanneer gebruik je de verleden tijd?
Als iets in het verleden is gebeurd en afgelopen is.

-  Hoe maak je de verleden tijd?
werkwoord + ed

Uitzondering?

Slide 6 - Diapositive

Irregular verbs 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd



Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 10 - Diapositive

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 11 - Diapositive

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 12 - Diapositive

Past Continuous
Past => 
Continuous => 

Slide 13 - Diapositive

Examples
Tom and Bob were talking to the teacher

Slide 14 - Diapositive

What is the past continuous?
  • Een handeling in het verleden
  • Een handeling die een tijdsduur heeft en is afgelopen=> yesterday morning
  • Een activiteit die gaande was voordat het onderbroken werd => meestal de activiteit die het langst duurt.

Slide 15 - Diapositive

Examples
I was taking a break from my homework (the activity that was already happening) when my mother entered my room (the activity that just started) 

Slide 16 - Diapositive