signaalwoorden oorzaak / gevolg

Lesdoel:

- Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en doel-middel en - Je herkent de signaalwoorden die bij de  bovengenoemde tekstverbanden horen.
- Je kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
- Je kan overtuigende en informatieve teksten lezen.


timer
15:00
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesdoel:

- Je kent de tekstverbanden oorzaak-gevolg en doel-middel en - Je herkent de signaalwoorden die bij de  bovengenoemde tekstverbanden horen.
- Je kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
- Je kan overtuigende en informatieve teksten lezen.


timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Oorzaak - Gevolg
De oorzaak is iets dat gebeurd is voordat de situatie (het gevolg) plaatsvond.
Het wordt echter niet altijd in die volgorde opgeschreven.

Ik had een onvoldoende voor mijn toets, dat kwam doordat ik niet goed geleerd had.
doordat = signaalwoord voor oorzaak-gevolg tekstverband

Slide 3 - Diapositive

Verband: doel - middel

Signaalwoorden: waarmee, door middel van, om te

Hij had een pen mee, waarmee hij de opdrachten kon maken.

middel = manier waarop het doel wordt bereikt. 



Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden
Er ligt overal sneeuw.

Hij zette een muts op, zodat zijn oren niet zouden bevriezen.
De kinderen rolden een sneeuwbal om een sneeuwpop te maken.

Tekstverband: middel - doel

Slide 5 - Diapositive

In welk antwoord lees je een
oorzaak-gevolg?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk .
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus .
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstverband in dit stukje tekst?

In Europa zijn veel kleine landen te vinden. Neem nou Liechtenstein. Heb je daar weleens van gehoord?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
doel - middel
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

Oorzaak - Gevolg
A
neem nou
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 8 - Quiz

Welk tekstverband herken je?
Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je de kaart en vervolgens kun je inchecken en naar je werk reizen.
A
tijdsvolgorde (chronologie)
B
oorzaak-gevolg
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 9 - Quiz

signaalwoorden oorzaak gevolg zijn
A
maar, echter
B
doordat, daardoor, als gevolg van
C
ten eerste, verder, ook

Slide 10 - Quiz

Wat doen we in deze les?
- opdracht 1 t/m 6 nakijken
-Signaalwoorden bij het tekstverband van oorzaak /gevolg en doel /middel.
opdracht 7 t/m 12 maken
objectieve informatie



Slide 11 - Diapositive

Welke signaalwoorden horen er bij een oorzaak-gevolg tekstverband?
A
doordat, daardoor, met als gevolg
B
ten eerste, daarna, vervolgens, tot slot
C
maar, echter, toch, integendeel
D
zoals, bijvoorbeeld, zo, ter illustratie

Slide 12 - Quiz

objectieve informatie
Informatie gebaseerd op feiten, waarin de mening van de schrijver geen rol speelt.

Hij is neutraal, hij presenteert feiten.
Plek: in een encyclopedie als Wikipedia of in een nieuwsbericht. 

Slide 13 - Diapositive

Opmaak van een tekst
- De opmaak en de tekstelementen helpen de schrijver om zijn doel te bereiken.

- Ze helpen de lezer om de tekst sneller te doorzien en te begrijpen wat het doel van de schrijver is. 

Slide 14 - Diapositive

Opmaak van een tekst
Aan de opmaak zie je vaak snel wat voor tekst het is: bijvoorbeeld een zakelijke brief, een advertentie of een column.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Hoofdstuk Lezen 3.3 blz. 20
Les 1 maak de opdrachten 1 - 5.
Je maakt de opdrachten 6 - 11. 

Als je klaar bent, kijk je de opdrachten na. Daarna ga je aan de slag met het leesdossier.


timer
15:00

Slide 19 - Diapositive