Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

De stam van een werkwoord
Om de stam van een werkwoord te maken, heb je de infinitief (het hele werkwoord, ook wel de meervoudsvorm) van het werkwoord nodig. 
De infinitief is hoe je het woord in een woordenboek zou opzoeken, bijvoorbeeld: lopen, fietsen, vergeten, beginnen, begrijpen, enzovoorts.
Om de stam te maken, haal je –en eraf.
Je krijgt dan soms vreemde woorden, bijvoorbeeld: lop, fiets, verget, beginn, begrijp.

Slide 2 - Diapositive

Stam of ik-vorm
De ik-vorm wordt soms ook wel de aangepaste stam genoemd.
lop > loop
fiets > fiets
verget > vergeet
beginn > begin
begrijp > begrijp

Slide 3 - Diapositive

Bepaal of de volgende woorden de stam of de ik-vorm van het werkwoord zijn. Sleep ze naar de juiste kant. 
stam
ik-vorm
reiz
dep
bakk
telefoneer
klev
pas
step
miss
bev
breek

Slide 4 - Question de remorquage

Persoonsvorm verleden tijd - de regels
Onderwerp
Regel
Voorbeeld
ik / ... jij?
ik-vorm
Ik maak mijn huiswerk. 
Maak jij je huiswerk?
jij ...
ik-vorm+t
Jij maakt je huiswerk. 
Hij / zij / het / u
ik-vorm+t
Hij maakt zijn huiswerk. 
Het maakt niet uit. 
wij / zij / jullie
infinitief
Wij maken ons huiswerk. 
Jullie maken jullie huiswerk. 

Slide 5 - Diapositive

De smurfregel
Als je het lastig vindt om de regel te onthouden, gebruik dan de smurfregel.
Vervang het werkwoord dat op een t-klank eindigt door een ander werkwoord - zoals "smurfen", dat niet op een t-klank eindigt. 
Bij het lezen van de zin zal een hoorbare t-klank op de aanwezigheid van een eind-t in de spelling wijzen. 
Word(t) eens volwassen! → Smurf eens volwassen!
 Je hoort geen t, je schrijft dus geen t; de zin wordt dan Word eens volwassen!
Word(t) je broer straks opgehaald? → Smurft je broer..., Wordt je broer...


Slide 6 - Diapositive

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Je (leiden) me niet zo gemakkelijk om de tuin!

Slide 7 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Ik (branden) van verlangen om het nieuws te horen.

Slide 8 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Wat (worden) jij later?

Slide 9 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: De paarse lucht (duiden) op onweer.

Slide 10 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: De orkaan (bewegen) zich in de richting van Hawaï, waar de Amerikaanse president op dit ogenblik (vertoeven)

Slide 11 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Is het goed als we je door dit doolhof (leiden)?

Slide 12 - Question ouverte

Vul de persoonsvorm tegenwoordige tijd in: Het vuur (branden) niet goed

Slide 13 - Question ouverte