TEKSTTONEEL | LES 3 Locatie en Handeling

• Drama
• MBO
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1-3
• Studiejaar 1

TEKSTTONEEL | LES 3

Locatie en Handeling

OPWARMER | NAMENBAL

Onze afspraken tijdens drama

1. Luister naar elkaar en praat er niet doorheen.
2. Ga voorzichtig om met elkaar en ons materiaal.
3. Blijf bij je groepje en werk samen aan de opdracht.
4. Heb respect voor elkaar.

• Telefoon in je kluisje.

Stilte vosje? = wees stil en luister naar de uitleg.

Bespreek kort de regels van drama.

Tijdens de vorige les heeft elke klas afspraken met elkaar gemaakt. Dit is een samenvatting van alle afspraken.

Wat gaan we doen?

• Locaties duidelijk maken in spel, zoals met handelingen en ruimtegebruik.
• Verschillende locaties proberen bij de tekst.
• Begin maken aan de toets voorbereiding
  (Speltoets is 15, 16, 17 of 18 april)

Vallende ster - Rick Dros

Hoe kan je de Waar duidelijk maken?

• Fysiek: gebaren, houding en handeling.
• Mimiek: gezichtsuitdrukking, emotie.
• Stem: toon en tekst.
• Werken met de ruimte: decor en
                                                               mise-en-scène.

Speloefening: Levende Locaties

• Je krijgt als groep een locatie. Dit ga je duidelijk maken in stil spel en decor.
  
  
• Gebruik alleen je mimiek en fysiek, dus welke handelingen passen hier?
   
• Het publiek moet de locatie kunnen herkennen en specifieke elementen noemen die hen hielpen bij het identificeren van de locatie.  

Deel de groep op in 4 groepjes. Locaties:

• Treinstation
• Fabriek
• Museum
• Park

Spelopdracht:
Twee stoelen decor

Spelopdracht:
Twee stoelen decor

• Bedenk 2 locaties die elk uitgebeeld kan worden met slechts 2 stoelen. 
• Zonder te praten beeldt je de locatie uit.
• Uitdaging: Probeer ook de Wie en Wat mee te nemen!

Behoud dezelfde 4 groepjes en vraag ze om 2 verschillende locaties bedenken.

Hoeveelheid spelers op de vloer maakt niet uit, zolang zij de locatie duidelijk kunnen maken in stil spel.

Speltoets: Teksttoneel

Je gaat in groepjes van 3 een scène maken en spelen vanuit een bestaande tekst. Deze speel je voor publiek (op 15, 16, 17 of 18 april).

Komende lessen werk je met dezelfde spelers en tekst. We werken aan:

- Tekstbegrip: Waar gaat de scène over?

- Personages: Wat wil je en waarom?

- Mise-en-scène: Hoe kom je op en wat zien we op toneel? 

Elke les zetten wij een nieuwe stap in jullie scène. Maak dus aantekeningen.

Spelopdracht: Spelen met verschillende locaties

1. Kies jullie tekst en verdeel de rollen (hoeft niet vast te staan).
2. Bedenk enkele locaties die bij de scène passen en speel uit. Welke locatie past het meest?
3. Kies 1 en oefen de opkomst en
   het begin van jullie scène.
   Hoe maken jullie de locatie duidelijk met alleen stil spel?

Afronding les 3

Hoe kan je de waar duidelijk maken in je spel?

Afronding les 3

Hoe kan je de waar duidelijk maken in je spel?

• Fysiek: gebaren, houding en handeling.
• Mimiek: gezichtsuitdrukking, emotie.
  
• Stem: toon en tekst.
  
• Werken met de ruimte: decor en  mise-en-scène.