H7 zuinig met energie

Hfd. 7 §4 rendement  van een automotor bepalen
Energie - Soorten energie en de bijbehorende formules
Energie - Behoud van energie
Energie - Arbeid
Energie - (F,s)-diagram 
vandaag:
Chemische energie
Vermogen

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hfd. 7 §4 rendement  van een automotor bepalen
Energie - Soorten energie en de bijbehorende formules
Energie - Behoud van energie
Energie - Arbeid
Energie - (F,s)-diagram 
vandaag:
Chemische energie
Vermogen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen Chemische energie
Aan het eind van deze les...
... weet je waar je stookwaarden kan vinden en hoe je die kan gebruiken.
 weet je dat er twee soorten stookwaarden bestaan.
... kan je rekenen met de stookwaarden.
... kan je rekenen met rendement.
... kan je rekenen aan vermogen 


Slide 2 - Diapositive

Herhaling omzetten energie
Elektrische energie kun je omzetten in licht, warmte of beweging en omgekeerd.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Energie-stroomdiagrammen

Slide 5 - Diapositive

Rendement
Schematisch ziet dat er zo uit als in de figuur hieronder. De energie die nuttig verbruikt wordt in deze situatie, is Emotor. De hoeveelheid energie die in het systeem (hier de motor) gepompt wordt, noemt men Etotaal en is hier gelijk aan Echem.





De fractie tussen de hoeveelheid nuttig gebruikte energie en de totale energie noemen we het rendement.

Slide 6 - Diapositive

Chemische Energie
 Het is de energie die opgeslagen zit in de bindingen tussen atomen. 
Voorbeelden zijn de verbranding van 
benzine door motoren en voedsel 
door organismen. Ook de energie 
die batterijen leveren hebben een 
chemische oorsprong.




Slide 7 - Diapositive

Stookwaarden met massa
De chemische energie kan worden berekend met een stookwaarde rm wanneer je de eenheid J/kg of kWh/kg gebruikt. Omdat er .../kg staat, gaat het voornamelijk om stoffen in vaste vorm. In formulevorm:


waarin:
         = chemische energie      in J
         = stookwaarde                   in J/kg
         = massa                                 in kg
Ech=rmm
m
rm
Ech

Slide 8 - Diapositive

Stookwaarden
Brandstoffen hebben stookwaarden, een waarde die aangeeft hoeveel chemische energie er per kilo of volume in
de brandstof zit en 
wordt gegenereerd
bij verbranding.

Die waarden staan
in BINAS T28B.




Slide 9 - Diapositive

Stookwaarden met volume
De chemische energie kan ook worden berekend met een stookwaarde rv wanneer je de eenheid J/m³ of kWh/m³ gebruikt. Omdat er .../staat, gaat het voornamelijk om stoffen in vloeibare en gas- vorm. In formulevorm:


waarin:
         = chemische energie      in J
         = stookwaarde                   in J/m³
         = volume                                in m³
Ech=rvV
V
rv
Ech

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld met stookwaarde I
Ondanks de dringende klimaatmaatregelen heeft Duitsland besloten om toch lekker bruinkool te stoken om in diens energiebehoefte te voorzien. Men wil daar jaarlijks 60 miljoen ton bruinkool opgraven.
a. Hoeveel chemische energie kan men met die hoeveelheid jaarlijks opwekken?
Een gemiddeld huishouden in Duitsland verbruikt 21875 kWh per jaar.
b. Hoeveel Duitse huishoudens kunnen met behulp van de bruinkool industrie voorzien worden van elektriciteit? Tip: kijk in BINAS T5.

Slide 11 - Diapositive

Waar vind je kWh ↔ J




BINAS T5

Slide 12 - Diapositive

Waar vind je kWh ↔ J




BINAS T5
                         \\
                           \\
                              \\
                                 \\
  

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld I - Antwoord
a. Hoeveel chemische energie kan men met die hoeveelheid jaarlijks opwekken?

___________________________________________________________________________________________________

m=60109kg
rm=21106Jkg1
Ech=rmm=2110660106103=1,31018 J

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld I - Antwoord
Een gemiddeld huishouden in Duitsland verbruikt 21875 kWh per jaar.
b. Hoeveel Duitse huishoudens kunnen met behulp van de bruinkool industrie voorzien worden van elektriciteit? Tip: kijk in BINAS T5.

1.                                                                                                                                                                                                (T5)


2. 
Ech=1,31018 J3,61061,31018=3,51011 kWh
218753,51011=1,6107 huishoudens
Ech=rmm=5,860106103=3,51011 kWh
rm=5,8 kWhkg1
218753,51011=1,6107 huishoudens
(1 kWh=3,6106 J)

Slide 15 - Diapositive

Rendement

Het rendement kan ook uitgerekend worden, en wel met de volgende formule:


waarin:
                   = rendement                  in - (dimensieloos)
                   = nuttige energie         in J
                   = totale energie            in J


In het geval van de motor

wordt dat:

η=EtotaalEnuttig100 %
η
Enuttig
Etotaal
η=EchEmotor100 %

Slide 16 - Diapositive

voorbeeld Rendement

Een verbrandingsmotor levert 10·107 J aan nuttige energie en heeft een rendement van 30%

Bereken hoeveel liter benzine 

hiervoor moet worden verbrand.

Antwoord op de volgende sheet...

Slide 17 - Diapositive

Vb. Rendement - Antwoord

Een verbrandingsmotor levert 10·107 J aan nuttige energie en heeft een rendement van 30%. Bereken hoeveel liter benzine hiervoor moet worden verbrand.


_____________________________________


η=EtotaalEnuttig100 %
Enuttig=10107 J
η=30 %
30 %=Ech10107100 %0,30=Ech10107Ech=0,3010107=3,3108 J
Ech=rVVV=rVEch=331093,3108=1,0102m3
Ech=1,0102 m3=1,0102103=10 L

Slide 18 - Diapositive

Nuttige energie van de motor
W=Fmots
P=tE=tW=t(Fmots)=Fmotts=Fv
P=Fmotv

Slide 19 - Diapositive

maak nu vraag 40 en 41
Huiswerk staat in deze LessonUp in de volgende sheets.
timer
1:00

Slide 20 - Diapositive

Lesdoelen:
  •  verschillende soorten weerstanden kennen 
  • rekenen aan de formule van luchtwrijving 

Slide 21 - Diapositive

Krachten bij afzetten
- Wrijvingskracht (schoenen glijden 
    niet weg)
- Spierkracht - duwt je naar voren

                                                  Vis duwt water weg met staart
                                                  Vogel duwt lucht weg met vleugels
                                     

Slide 22 - Diapositive

V-formatie - waarom?
  • Wind tegenhouden/ profiteren van opwaartse kracht van vogel die voor is.
  • Wielrenners doen hetzelfde 
       - Weinig last van wind

Slide 23 - Diapositive

 Tegenwerkende krachten
  • schuifweerstand 
  • Rolwrijving
  • Luchtwrijving  
  • vleoistofweerstand
  • golfweerstand


Slide 24 - Diapositive

Kracht
Een motor levert aandrijfkracht. 

Dit wordt tegengewerkt door rolwrijving en luchtwrijving. 

Slide 25 - Diapositive

η=EinENuttig100
%
η: Rendement
Pnuttig: Nuttig gebruikte vermogen (W)(J/s)
Pin: Totale vermogen (W)(J/s)
E=Pt
}
η=PinPNuttig100
%

Slide 26 - Diapositive

weerstandskrachten
  • Schuifweerstand en rolweerstand hangen af van de schuivende en rollende oppervlakken en van de kracht waarmee die op elkaar worden geduwd.
  • Lucht-, vloeistof- en golfweerstand hangen vooral af van de snelheid en de vorm.

Slide 27 - Diapositive

0

Slide 28 - Vidéo

4 factoren waar luchtwrijving van afhangt...
  • De snelheid (v)
  • De dichtheid van de lucht
  • Het frontale oppervlakte (A)
  • De kwaliteit van de stroomlijn, de luchtweerstandcoëffiënt                                   
Cwwaarde

Slide 29 - Diapositive

Luchtwrijving

In formule vorm:

Slide 30 - Diapositive

wat is de eenheid van Cw? bewijs dit.
  • de eenheid van N?
  • vul de eenheid van andere grootheden 
  • zet de formule om voor Cw

Slide 31 - Diapositive

bewijs 
cw=ρAv22F=m3(kg)m2s2m2(kgs2m)
cw=m3(kg)s2m4(kgs2m)=(kg)s2m(kgs2m)

Slide 32 - Diapositive

Waarom is de luchtwrijving bij deze fietsen zo verschillend?
A
de rolwrijwing speelt hier geen rol
B
de snelheden zijn zeer verschillend
C
de vorm van de fiets is zo anders
D
ze zijn voor andere wegdekken.

Slide 33 - Quiz

Welke factor heeft er geen invloed om de grootte van de luchtwrijving?
A
oppervlakte van het voorwerp
B
snelheid van het voorwerp
C
de massa van het voorwerp
D
de dichtheid van de lucht

Slide 34 - Quiz

Tijdens een tenniswedstrijd bereikt een tennisbal een snelheid van 150 km/h. De Cw-waarde is 0,47. Maak een schatting van de luchtwrijving. Neem voor de luchtdichtheid 1,3 kg/m3
A
Ongeveer 2,0 N
B
Ongeveer 0,05 N
C
Ongeveer 0,17 N
D
Ongeveer 26 N

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Diapositive

wat heb je vandaag geleerd? wat is de datum van de 1e tussentoets? wat is de stof hiervan?

Slide 37 - Question ouverte

wat heb je 

Slide 38 - Diapositive

Opgaven

Vr. 1: Een auto versnelt vanuit stilstand over een horizontale weg en behaalt na een bepaalde tijd een bepaalde snelheid.
Stel een energiebehoudvergelijking op voor wat er in de motor van auto gebeurt en een energiebehoudvergelijking voor de beschreven beweging zelf. 

 

Vr. 2: Een auto rijdt met een constante snelheid tegen een helling op.
Stel een energiebehoudvergelijking op voor wat er in de motor van auto gebeurt en een energiebehoudvergelijking voor de beschreven beweging zelf.   




 

Slide 39 - Diapositive

Opgaven

Vr. 5:  Een auto maakt een rit met een constante snelheid waarbij 4,5 L aan benzine verbrand wordt. Het rendement van de motor is 45%. De motorkracht waarmee de auto voortbeweegt is 3,2·104 N.

a.  Bereken hoeveel warmte er in de motor is ontstaan tijdens deze beweging.

b.  Bereken hoeveel warmte er is ontstaan door de wrijving tussen de wielen en de weg.

c.  Bereken de afstand die de auto heeft afgelegd.


Vr. 6:  Een auto met een massa van 4,0·104 kg versnelt van 20 km/h naar 120 km/h over een afstand van 1200 meter. De gemiddelde wrijvingskracht is 0,8·104 N. Bereken hoeveel liter benzine er hiervoor verbrand moet worden. Ga ervan uit dat het rendement van de motor 35% is.





 

Slide 40 - Diapositive

Maak in je schrift een stroomdiagram voor fietsen?

Slide 41 - Diapositive

Energiestroommdiagram fietsen

Slide 42 - Diapositive

Nu voor remmen op de fiets

Slide 43 - Diapositive

Energiestroomdiagram remmen

Slide 44 - Diapositive