Breuken 1

REKENEN
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 4,5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

REKENEN

Slide 1 - Diapositive

                   Breuken

Slide 2 - Diapositive

Wat verwacht ik van jullie?
Je luistert in stilte naar de uitleg.
Je doet actief mee met de uitleg.
Als je een vraag hebt of het antwoord weet, steek je je hand omhoog en wacht je tot dat je de beurt hebt.
Je luistert naar elkaar en naar mij.

Slide 3 - Diapositive

Regels
  • 1e waarschuwing waarbij ik aangeef wat ik anders wil hebben
  • 2e keer komt je naam op het bord en is dit je laatste waarschuwing
  • 3e keer waarschuwing betekent  dat je moet nablijven.

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen:
je kunt begrijpen wat een breuken is.

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn breuken ?

Slide 6 - Carte mentale

Een hele kun je schrijven als 1.
1 is het geheel.
Een halve schrijf je als 1/2.
1/2 is een tweede deel of "de helft".

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Een kwart kun je schrijven als 1/4.
1/4 is een vierde deel of "een kwart".
 

Drie kwarten kun je schrijf  als 3/4. 
3/4 is drie vierde of "drie kwart".

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Deze getallen heten breuken.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

teller: Hoeveel stukjes worden genomen.
 noemer: In hoeveel gelijke delen het geheel is verdeeld.

hoeveel stukjes
totaal stukjes

Slide 14 - Diapositive


A
1/4 deel
B
1/2 deel
C
1/3 deel
D
3/1 deel

Slide 15 - Quiz

Hoeveel krijgt één poppetje?
A
1/3 deel
B
1/4 deel
C
1/2 deel
D
1/8 deel

Slide 16 - Quiz

Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel

Slide 17 - Quiz

Welke breuk hoort er bij dit plaatje?
A
1/2 deel
B
1/4 deel

Slide 18 - Quiz

Jan, Piet en Frank moeten samen een pizza delen.
Welk deel eet Jan op?
A
1/2 deel
B
1/3 deel
C
1/4 deel
D
1

Slide 19 - Quiz

De bovenkant van de breuk.
1/4
De onderkant van de breuk.
1/4
Dit is de noemer
Dit is de teller

Slide 20 - Question de remorquage

Welke breuk zie je? Schrijf de breuk op! .../...

Slide 21 - Question ouverte

Welke breuk zie je?
Schrijf de breuk op! .../...

Slide 22 - Question ouverte

Hoe noemen we het bovenste getal van de breuk?
A
Noemer
B
Teller
C
Breuken
D
Breuk streep

Slide 23 - Quiz

Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?
A
Noemer
B
Teller

Slide 24 - Quiz

Wat zegt de teller van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Slide 25 - Quiz

Wat zegt de noemer van een breuk?
A
In hoeveel stukken de hele is verdeeld.
B
Hoeveel stukken van de breuk je hebt.

Slide 26 - Quiz

Hoeveel is hier de teller?
A
5
B
8

Slide 27 - Quiz

Hoeveel is hier de noemer?
A
2
B
4

Slide 28 - Quiz

In hoeveel stukken is de hele verdeeld?
A
4
B
5

Slide 29 - Quiz

Hoeveel stukken van de breuk heb je?
A
4
B
5

Slide 30 - Quiz

Woordschrift
Schrijf deze woorden in je schrift:
  • breuk
  • het geheel
  • helft
  • halve
  • kwart
  • driekwart
  • teller
  • noemer
Klaar? 
Zelfstandig werken in je boek.
  • Je mag samenwerken.
  • Je mag mevrouw vragen :) 
timer
1:00

Slide 31 - Diapositive