studieles woensdag 22 december 2021

Welkom bij de studieles van woensdag 22 december 2021

Welkom
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij de studieles van woensdag 22 december 2021

Welkom

Slide 1 - Diapositive

- Hoe gaat het met de online lessen?
  Gaan er dingen mis? 
  Vind je het fijn/niet fijn?

-  Doen we morgen tijdens de quiz (online)
   een (voor jezelf gemaakte) lunch? 

-  Wat ga je in de vakantie allemaal doen?
Deze les

Slide 2 - Diapositive


Hoe gaat het met de online lessen?

Slide 3 - Question ouverte


Doen we een lunch bij de quiz?
A
ja, leuk!
B
nee
C

Slide 4 - Quiz


Wat ga je in de vakantie doen?

Slide 5 - Question ouverte




In elke zin staat minstens één werkwoord, soms staan er meer werkwoorden in.

Die werkwoorden moet je juist kunnen benoemen. Het is of een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord


hww en zww
Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord.

Slide 6 - Diapositive

In de zin is één werkwoord het belangrijkst.
Dat werkwoord noemen we het zelfstandig werkwoord.

voorbeeld:  Ik koop een nieuwe broek.

koop
is het enige werkwoord en daarmee het belangrijkste werkwoord en dat noemen we dan het zelfstandig werkwoord.


Slide 7 - Diapositive

Staan er twee werkwoorden in de zin, dan is er één zelfstandig werkwoord en één hulpwerkwoord.

In dit geval is de persoonsvorm het hulpwerkwoord en het andere werkwoord het zelfstandig werkwoord.

voorbeeld: Ik heb een broek gekocht
                    heb is pv-hww - gekocht is zww
                    Ik wil een broek kopen.


Slide 8 - Diapositive

Staan er drie werkwoorden in de zin, dan is er één zelfstandig werkwoord en zijn er twee hulpwerkwoorden.


Opnieuw is de persoonsvorm het hulpwerkwoord.


voorbeeld: Ik had mijn huiswerk moeten maken
had is pv dus het eerste hulpwerkwoord.




Slide 9 - Diapositive

Ik haal had weg en maak een nieuw zinnetje met de andere twee werkwoorden:

Ik moet mijn huiswerk maken

De nieuwe persoonsvorm is het hulpwerkwoord.

maken is dus het zelfstandig werkwoord.







Slide 10 - Diapositive

Staan er meer werkwoorden in de zin: dan herhaal je de vorige stap.

Dus: je haalt de persoonsvorm uit het zinnetje en je maakt een nieuwe zin met de overige werkwoorden.

De nieuwe persoonsvorm is dan hulpwerkwoord.






Slide 11 - Diapositive


Ik zou dat gemaakt moeten hebben.
Ik heb dat moeten maken.
Ik moet dat maken.

Het zelfstandig werkwoord is: gemaakt
De hulpwerkwoorden zijn: zou, hebben, moeten




Slide 12 - Diapositive


Hoeveel zelfstandige werkwoorden kunnen er in een zin staan?
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quiz


Hoeveel hulpwerkwoorden kunnen in een zin staan?
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quiz


Als er één werkwoord in de zin staat, dan is dat altijd een  .... werkwoord

Slide 15 - Question ouverte


Als er twee werkwoorden in de zin staan, dan is de persoonsvorm altijd een  .... werkwoord

Slide 16 - Question ouverte

hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Zij gelooft haar ouders altijd.
Is hij naar de winkel gegaan?
Wil jij de kat voer geven?
Zou jij dat willen doen?
De buurvrouw gaat straks wandelen.
Zij zou zoiets nooit gedaan hebben.
Zouden zij die grap verteld hebben?
Pieter heeft een vis gevangen.

Slide 17 - Question de remorquage

Maken Studyflow G2   (sommigen ook nog
  W3)
- Werken aan je boekopdracht/lezen
  (uitleg: huiswerk vandaag en bij di 11 jan) 
Aan de slag!

Slide 18 - Diapositive


Was de uitleg voldoende?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage


Noem twee dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 20 - Question ouverte

- Bespreken van het huiswerk (eerste    5 zinnen).
- Afmaken Studyflow W2 en W3.
  G2.1 maken
 
- klaar: lezen in je leesboek of werken
  aan je powerpointpresentatie.
Deze les

Slide 21 - Diapositive


Maak een foto/screenshot van het gemaakte huiswerk en stuur dit in.

Slide 22 - Question ouverte


- Afmaken Studyflow W2 en W3.
 
- klaar: lezen in je leesboek of werken
  aan je powerpointpresentatie.
Aan de slag!

Slide 23 - Diapositive


Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?
 
De geschrokken man gaf een schreeuw.

A
geschrokken vd
B
geschrokken bn
C
D

Slide 24 - Quiz

- Bespreken van het huiswerk.
  eerste vijf zinnen.
- g1b: presentatie Prowise 
           maken Studyflow G1 
- klaar: lezen in je leesboek of werken
  aan je powerpointpresentatie.
Deze les

Slide 25 - Diapositive


Wat is de werkwoordsvorm van onderstaande zin?
 
Onderzoekend keek hij mij aan.

A
onderzoekend od
B
onderzoekend bn
C
D

Slide 26 - Quiz

Wat een superleuke verrassing!

Bedankt!

Slide 27 - Diapositive


- g1b: maken Studyflow G1.
 
- klaar: lezen in je leesboek of werken
  aan je powerpointpresentatie.
Aan de slag!

Slide 28 - Diapositive


Wat is de werkwoordsvorm van onderstaande zin?
 
Zo'n onderzoekende houding wordt erg gewaardeerd.

A
onderzoekende od
B
onderzoekende bn
C
D

Slide 29 - Quiz


Wat zijn de werkwoordsvormen van onderstaande zin?
 
Onderzoekend keek de geschrokken man mij aan.

A
onderzoekend od geschrokken vd
B
onderzoekend bn geschrokken vd
C
onderzoekend bn geschrokken od
D
onderzoekend od geschrokken bn

Slide 30 - Quiz


De (verroesten)...spijker.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een vd)

Slide 31 - Question ouverte


Het (bezetten)...land.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een vd)

Slide 32 - Question ouverte


De (wuiven)...prinses.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een od)

Slide 33 - Question ouverte


Een (inspireren)...voorbeeld.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een od)

Slide 34 - Question ouverte


Het ruikt hier naar (verbranden).. autobanden
A
verbrandde
B
verbrande
C
D

Slide 35 - Quiz


Gisteravond (verwachten).. ik een mailtje.
A
verwachtte
B
verwachte
C
D

Slide 36 - Quiz

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
bijvoeglijk naamwoord
persoonsvorm
verleden tijd
Vorige week bereidde hij een maaltijd.
Vorige week heeft hij een maaltijd bereid.
De met liefde bereide maaltijd was lekker.
Waarom keek zij hem zo smekend aan?
Met een smekend gezicht keek hij haar aan
Hij bekladde het behang.
Het bekladde behang was verpest.
De kat lag spinnend op het kussentje.

Slide 37 - Question de remorquage

Maak de opdrachten die bij het huiswerk van morgen staan.

Klaar: 
lees in je leesboek of werk aan je powerpointpresentatie.
Aan de slag!

Slide 38 - Diapositive