Week 42 Nederlands 3 havo

Nederlands 3 havo week 42
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 3 havo week 42

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Diapositive

Week 42  12 oktober t/m
 19 oktober 2020

  • Huiswerk week 42: inleveren 27 oktober september (Lesson Up)
  • Deze week controle leesboeken op niveau
  • Oefenen in de les met woordenschat
  • Vervolg fictie, spelling en woordenschat
  • Leestoets: dinsdag 13 oktober (agenda). Hoofdstuk 2, 3 en 4 + woordenschat
  • Planning iets aangepast => deze week is herhaling van vorige week. Extra aandacht voor spelling en fictie nu begrijpend lezen is afgerond.

Slide 4 - Diapositive

Woorden van de week 
Geïntegreerd: samengevoegd met het geheel
Gunstig: als het voordelig voor je is
Hervorming: grote verandering om iets te verbeteren
Rooskleurig: hoopvol, positief
Onder de loep nemen: nader bestuderen

Slide 5 - Diapositive

Woordenschat (drillster)
Opdracht

Maak 5 zinnen, waaruit blijkt dat je weet wat het woord betekent.

De zinnen maken we in de les!

Slide 6 - Diapositive

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3
Nee
102
SO
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
1
Nee
104
SO
Boekentoets (2 boeken)
45 min
1
Nee

Slide 7 - Diapositive

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
Deze week:

  • leer je de regels voor het plaatsen van hoofdletters en leestekens in zinnen.
  • leer je welke vormen van humor worden gebruikt in fictie

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Herhaling vorige week
Kernwoorden:

Betrouwbaarheid van de auteur.
Vorm en inhoud bij fictie
Spelling van werkwoorden

Slide 11 - Diapositive

Controleer je huiswerk van week 40. De antwoorden staan aan het eind van de les!

Slide 12 - Diapositive

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

22. Humor

Slide 15 - Diapositive

22. Humor

Slide 16 - Diapositive

22. Humor
Persiflage
Spottende nabootsing

Slide 17 - Diapositive

22. Humor

Slide 18 - Diapositive

22. Humor

Slide 19 - Diapositive

Lezen/maken
  • Lees de tekst op bladzijde 90
  • Maak opdracht 1 t/m 4 bladzijde 91
  • Drillster 1 en 2


Slide 20 - Diapositive

Inleveren huiswerk

Slide 21 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 22 - Question ouverte

Hoofdletters en leestekens
Voor spelling gebruik je de syllabus die je van je docent hebt gekregen. Op pagina 15 en 16 staat de uitleg over leestekens en hoofdletters. Het is vooral herhaling van vorig jaar.

Slide 23 - Diapositive

Spelling, lezen & maken
  • Lees de uitleg op bladzijde 15 en 16
  • Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 17


Slide 24 - Diapositive

Inleveren huiswerk

Slide 25 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 26 - Question ouverte

Inleveren huiswerk

Slide 27 - Question ouverte

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
  • Weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken?
  • Weet je welke vormen van humor worden gebruikt in fictie?

Slide 28 - Diapositive

Nakijken huiswerk
Week 40

Slide 29 - Diapositive

Spelling opdracht 5 bladzijde 13

1. speet
2. pleitten
3. vergoedde
4. kokhalsde
5. zwoer
6. ontspande
7. wees
8. stortte
9. printte
10. skiede

Slide 30 - Diapositive

Spelling opdracht 6 bladzijde 13
1 dreigend
2 verbrijzeld
3 juichend, gerend
4 gebaseerd
5 getoetst
6 mikkend, afgevuurd
7 gelost, gepakt
8 tergend

Slide 31 - Diapositive

Spelling opdracht 7 bladzijde 13
1 zwervend
2 verwachte
3 getrainde, luisterend
4 toeterend, verbrede
5 rijdende, misleide
6 kwetsende, prikkelende
7 gearresteerde, ingerichte
8 stervend

Slide 32 - Diapositive

Spelling opdracht 8 bladzijde 14
1 pvtt – wordt, vd – gevierd
2 od – Genietend, pvvt – reisden
3 od – Wachtend, vd – geregend
4 pvvt – ontdekte, bn – smeulend
5 pvtt – bedaart, pvtt – wordt, vd – geveegd
6 gw – Eet, vd – gevarieerd, gw – braad
7 bn – beslissende, pvvt – speelde
8 pvtt – kunt, inf – genieten, bn – bruisend

Slide 33 - Diapositive

Spelling opdracht 2 bladzijde 12
11 vd – uitgenodigd, pvtt – wordt, vd – geopend

12 pvtt – trachtte, inf – overtuigen, vd – gewerkt

13 bn – gestrande, vd – aangespoeld

14 od – Werkend, pvvt – viel, bn – verplichte

15 pvvt – sprak (toe), bn – overleden, bn – troostende, od – bemoedigend

16 bn – gekochte, vd – verwelkt

17 bn – geëmailleerde, vd – beschadigd

18 pvvt – duwden, bn – gehate, pvvt – haalden

19 vd – verrast, pvvt – hoorden, bn – bekritiseerde, vd – opgestapt

20 od – Staande, pvvt – aarzelde, pvvt – stapte, bn – stromende

Slide 34 - Diapositive

Spelling opdracht 3 bladzijde 12
Klassikaal bespreken

Slide 35 - Diapositive

Spelling opdracht 4 bladzijde 13
1. Wordt
2. vindt
3. schud
4. Verblijd
5. woedt
6. luistert
7. antwoordt
8. leidt

Slide 36 - Diapositive

8. Vorm en inhoud opdracht 6 
6 a Katadreuffe bezoekt zijn vader omdat hij hoopt dat zijn vader, een deurwaarder, een uitzondering voor hem zou willen maken. Hij hoopt dat zijn vader hem helpt met zijn schuld.
 b Katadreuffe verwacht dat zijn vader bereid zal zijn om hem te helpen, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Zijn vader ziet hem niet anders dan de andere mensen met schulden.
 c Dreverhaven wil Katadreuffe failliet laten verklaren om hem te leren dat zijn acties gevolgen
  hebben en dat hij zelf voor die gevolgen op moet draaien.
d Bijvoorbeeld: Ja, Dreverhaven probeert zijn zoon verantwoordelijkheid bij te brengen door hem de gevolgen van zijn eigen daden te laten dragen. Dreverhaven had zijn zoon ook kunnen helpen, maar dan zou Katadreuffe geen of minder verantwoordelijkheid hoeven te dragen.
Of: Nee, een vader hoort zijn zoon te steunen. Hij had zich milder en begripvoller op moeten stellen naar zijn zoon toe. Als hij de schuld niet wil kwijtschelden, zou hij op zijn minst mee kunnen denken over hoe Kattadreuffe zijn schuld zou kunnen afbetalen.
 e Bijvoorbeeld: De relatie tussen vader en zoon is moeizaam. Er lijkt nauwelijks sprake te zijn van een vader-zoonrelatie. De vader ziet zijn zoon als iedere andere debiteur, terwijl de zoon juist op hulp van zijn vader hoopte. Dat verschil maakt dat vader en zoon elkaar niet begrijpen en leidt tot de woede die je in het fragment kunt lezen.


Slide 37 - Diapositive

8. Vorm en inhoud opdracht 6 

 e Bijvoorbeeld: De relatie tussen vader en zoon is moeizaam. Er lijkt nauwelijks sprake te zijn van een vader-zoonrelatie. De vader ziet zijn zoon als iedere andere debiteur, terwijl de zoon juist op hulp van zijn vader hoopte. Dat verschil maakt dat vader en zoon elkaar niet begrijpen en leidt tot de woede die je in het fragment kunt lezen.


Slide 38 - Diapositive

8. Vorm en inhoud opdracht 7
7 a Je kunt zien dat het werk ruim tachtig jaar oud is aan de dubbele klinkers (oogen, uitnoodigde, beenen), aan de oude naamsvalsvormen (den), en aan de spelling van woorden als mensch en contrôle.
 b Bijvoorbeeld: Ik vind het fragment goed leesbaar, want ik begrijp precies wat er staat en wat wordt bedoeld.
  Of: Ik vind het fragment niet goed leesbaar, want door het verouderde taalgebruik kost het me af en toe meer moeite om te begrijpen wat er wordt bedoeld. Dit heeft met name te maken met woorden die tegenwoordig niet meer zo gangbaar zijn, bijvoorbeeld ‘thans’ of ‘ploert’.

Slide 39 - Diapositive

8. Vorm en inhoud opdracht 8
8 Bijvoorbeeld: Karakter is een tijdloze roman, omdat het gaat over de relatie tussen een vader en zijn zoon. Die relatie kun je los zien van de tijd waarin het verhaal zich afspeelt; er zijn immers altijd vaders en zoons.

Slide 40 - Diapositive

8. Vorm en inhoud opdracht 9
9 a Bijvoorbeeld:
 - In het midden staan de titel en auteur, bijvoorbeeld Uit het leven van een hond van Sander Kollaard.
 - In de takken staan de soorten spelers die betrokken zijn bij de waardering van het boek, bijvoorbeeld lezers, de media, recensenten, de vakjury van de Libris Literatuurprijs, etc.
 - Aan de uiteinden van de takken staan concrete voorbeelden van acties van spelers, bijvoorbeeld opmerkingen over het boek van lezers op de website Hebban.nl, het bespreken van het boek in het boekenpanel van DWDD, een recensie van het boek in de Volkskrant, het juryrapport over het boek van de Libris Literatuurprijs 2020, etc.
 b Te beoordelen door de docent.


Slide 41 - Diapositive

Weektaak 42 afgerond

Slide 42 - Diapositive