Werkwoordspelling alle werkwoordsvormen

Programma
Volgende week maandag: voortgangstest werkwoordspelling!

1) Huiswerkopdracht bespreken
2) Theorie: alle werkwoordsvormen 
3) Opdrachten: alle werkwoordsvormen door elkaar
4) Huiswerk
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Programma
Volgende week maandag: voortgangstest werkwoordspelling!

1) Huiswerkopdracht bespreken
2) Theorie: alle werkwoordsvormen 
3) Opdrachten: alle werkwoordsvormen door elkaar
4) Huiswerk

Slide 1 - Diapositive

Bespreken online startopdracht, spelling (werkwoorden) H6, blz. 186
Bij de volgende sleepopdracht sleep je de vervoegde werkwoorden naar de juiste werkwoordsvorm!
Let op: Je mag elke werkwoordsvorm maar 1 keer gebruiken!

Slide 2 - Diapositive

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
zong
gezongen
zingend
zingt
zingen

Slide 3 - Question de remorquage

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
persoonsvorm verleden tijd
persoonsvorm tegenwoordige tijd
durvend
durft
durfde
durven
gedurfd

Slide 4 - Question de remorquage

Bespreken online opdracht 1, spelling (werkwoorden) H6, blz. 187



  • 1 vertelde = pvvt, verwoest = bn
  • 2 besluit = pvtt, gaan = inf
  • 3 gemotiveerde = bn, heeft = pvtt, gewonnen = vd
  • 4 bekende = pvvt, hebben = inf, gestolen = vd
  • 5 lachend = od, begroeten = pvtt, getrouwde = bn
  • 6 vraagt = pvtt, pratende = bn, zijn = inf

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
-ik-vorm
-ik-vorm+t
- hele ww
pvvt:
- ik-vorm +
de/te
-ik-vorm +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

- hele ww. + d
inf.

- hele
ww.
geb.
wijs

- ik-vorm
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 6 - Diapositive

De winnaar van de game had zijn punten niet opgeslagen.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
had
opgeslagen

Slide 7 - Question de remorquage

Henk gaat elke dag fietsend naar zijn werk.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
gaat
fietsend

Slide 8 - Question de remorquage

Drink altijd voldoende water na de training.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
drink

Slide 9 - Question de remorquage

Anton heeft altijd spijt gehad van de gemiste kansen.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
heeft
gehad
gemiste

Slide 10 - Question de remorquage

Van mijn ouders mocht ik tot 11 uur op het verjaardagsfeestje blijven.
pvtt
infinitief
pvvt
geb.wijs
vd
od
bn
mocht
blijven

Slide 11 - Question de remorquage

Alles door elkaar
Bij de volgende opdrachten moet je de werkwoorden die tussen haakjes staan vervoegen EN je moet erbij zetten om wat voor een werkwoordsvorm het gaat.
Bijv. gelopen vd, mist pvtt...

Slide 12 - Diapositive

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

...(Twijfelen) kijkt hij naar de lastig ... (stellen) vragen.

Slide 13 - Question ouverte

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

Gisteren zijn we bij onze buren ... (uitnodigen) in hun feestelijk ... (versieren) tuin.

Slide 14 - Question ouverte

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

Cynthia heeft haar vriendin ... (helpen) met ...(verhuizen).

Slide 15 - Question ouverte

Spel de werkwoorden tussen haakjes correct EN geef aan om welke werkwoordsvormen het gaat. Kies uit: pvtt, pvvt, vd, od, bn, inf, gw

Het ... (verliezen) team ... (hebben) voor het ... (winnen) team een erehaag ... (maken).

Slide 16 - Question ouverte

Na de vakantie gaan we nog wat oefenen voor de toets op de donderdag. Wat wil je dan het liefste doen?
Een echte oefentoets maken
Oefenen met de pv
Oefenen met vd , od en bn
Oefenen met gw en inf
Oefenen met alles door elkaar

Slide 17 - Sondage

Maken/huiswerk
In het huiswerkbegeleidingsuur (4e uur) maak je de werkwoordspelling voortgangstest die klaar staat in LessonUp.

Wil je extra oefenen?
  • Je kunt de LessonUplessen altijd terugkijken/opnieuw maken. (Log in en ga naar je klas. Je ziet alle lessen staan.)
  • Ga naar Cambiumned.nl>spelling>werkwoordspelling



Slide 18 - Diapositive