Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling 2
Slide 1 - Diapositive
Hokjesdenken
hokje 1: PV tt hokje 2: PV vt hokje 3: voltooid deelwoord hokje 4: Wie weet het nog?
Slide 2 - Diapositive
Schrijf zoveel mogelijk voltooide deelwoorden op.
Slide 3 - Carte mentale
Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een 'd' en wanneer op een 't'?
Slide 4 - Diapositive
Als je het woord langer maakt, dan hoor je of er een 't' of 'd' achter moet.
Slide 5 - Diapositive
Wat doe je als je het niet kunt horen, omdat zowel een 't' als een 'd' goed klinkt?
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Let op! Soms lijkt een werkwoord op een voltooid deelwoord, maar dan is het de persoonsvorm.
Slide 8 - Diapositive
In welke zinnen is het rode woord een voltooid deelwoord?
Slide 9 - Diapositive
1. Ik heb een groene pen gebruikt. 2. Hij gebruikt altijd een groene pen. 3. Het gebeurt erg vaak. 4. Het is erg vaak gebeurd. 5. Hij heeft zijn auto verkocht. 6. Hij verkocht gisteren zijn auto.
Slide 10 - Diapositive
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 11 - Quiz
Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 12 - Quiz
Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 13 - Quiz
Kies het juiste werkwoord:
"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant
Slide 14 - Quiz
Engelse werkwoorden hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 15 - Quiz
Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte
Slide 16 - Quiz
Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind
Slide 17 - Quiz
Schrijf drie dingen op die je deze les geleerd hebt. Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.