FA Trede 9.4: Il y a + tellen t/m 100 + stof voor de toets

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen week 24
  • Ik beheers avoir + être + ww –er
  • Ik kan in het Frans tot en met 100 tellen
  • Ik ken de uitspraak van de getallen tot en met 100
  • Ik werk aan de afronding van de trede
  • Ik lever mijn afronding in



Slide 2 - Diapositive

IL Y A

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

IL Y A =
  • Er is ... / Er zijn ...
  • Er staat ... / Er staan ...
  • Er ligt ... / Er liggen ...
  • Kan zowel gevolgd door enkelvoud als door meervoud.

Slide 5 - Diapositive

Tellen t/m 100
Je kunt al tellen tot en met 69.
Nu nog het laatste stukje!

Slide 6 - Diapositive

0

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

Herhaling toetsstof
Vanaf hier vind je de uitleg van alle stof die je moet beheersen voor de bloktoets van trede 10. Deze mag je zelfstandig doorwerken.

Slide 11 - Diapositive

Le pronom personnel
Je gebruikt het pronom personnel om te verwijzen naar 1 of meerdere personen, 1 of meerdere dingen.

Slide 12 - Diapositive

Nederlands
ik
jij
hij 
zij
het
wij (informeel), men


Frans
je
tu
il
elle
ce / c'
on

Slide 13 - Diapositive

Nederlands
wij
jullie / u
zij 




Frans
nous
vous
ils / elles

Slide 14 - Diapositive

ils

- een groep jongens;
- een groep jongens en meisjes





elles

- een groep van alleen maar meisjes

Slide 15 - Diapositive

Gebruik:
Deze persoonlijke voornaamwoorden gebruik je samen met een vorm van een werkwoord.

Slide 16 - Diapositive

AVOIR
hebben

Slide 17 - Diapositive

Nederlands

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft / wij hebben



Frans

j'ai
tu as
il a
elle a
on a

Slide 18 - Diapositive

Nederlands

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben (mmv / gmv)
zij hebben (vmv)




Frans

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 19 - Diapositive

ÊTRE
zijn

Slide 20 - Diapositive

Nederlands

ik ben
jij bent
hij is
zij is
men is / wij zijn



Frans

je suis
tu es
il est
elle est
on est

Slide 21 - Diapositive

Nederlands

wij zijn
jullie zijn / u bent
zij zijn (mmv / gmv)
zij zijn (vmv)




Frans

nous sommes
vous êtes
ils sont
elles sont

Slide 22 - Diapositive

Avoir
j'ai
tu as
il a
nous avons
vous avez
ils ont
Être 
je suis
tu es
il est
nous sommes
vous êtes
ils sont

Slide 23 - Diapositive

Regelmatige ww -ER

Slide 24 - Diapositive

Ik begrijp wat een regelmatig werkwoord is
  • Grote groep werkwoorden
  • Je past overal de dezelfde regel toe
  • Onregelmatig: volgt zijn eigen regels

Slide 25 - Diapositive


danser
donner
rester
regarder
travailler
nager
 
jouer
habiter
arriver
demander
écouter
parler
Voorbeelden van werkwoorden op -ER

Slide 26 - Diapositive

Je kunt er een regel op loslaten:
ww zonder -er = stam

Slide 27 - Diapositive

Je kunt er een regel op loslaten:
  • Achter de stam komt een uitgang.
  • De uitgang hangt af van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 28 - Diapositive

Persoonlijk vnw.
je
tu 
il / elle / on
nous 
vous 
ils / elles
Uitgang
+ e
+ es
+ e
+ ons
+ ez
+ ent

Slide 29 - Diapositive

Uitwerking DONNER
je
tu 
il / elle / on
nous 
vous 
ils / elles
DONN
donne
donnes
donne
donnons
donnez
donnent

Slide 30 - Diapositive

Uitwerking HABITER
j'
tu 
il / elle / on
nous 
vous 
ils / elles
HABIT
habite
habites
habite
habitons
habitez
habitent

Slide 31 - Diapositive

Verbuga pro
https://www.verbos.eu/Comppro/#Login
code: epoort
ww: Frans
Werkwoordentrainer (via hier, It's learning, learning portal)
Leerjaar 1 / LJ1

Slide 32 - Diapositive