De verspreiding van het christendom en het kloosterleven in de vroege middeleeuwen

De verspreiding van het christendom en het kloosterleven in de vroege middeleeuwen

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de verspreiding van het christendom in Europa plaatsvond. Aan het einde van de les kun je beschrijven hoe de Germaanse religie en cultuur invloed hadden op de vroege christelijke praktijken. Aan het einde van de les kun je de rol van monniken en kloosters in de verspreiding van het christendom uitleggen. Aan het einde van de les kun je de dagelijkse activiteiten en verantwoordelijkheden van monniken in een klooster beschrijven. Aan het einde van de les kun je de sociale structuur van de middeleeuwse samenleving en de verschillende standen benoemen en hun functies uitleggen.

Wat weet je al over de verspreiding van het christendom en het kloosterleven in de vroege middeleeuwen?

De verspreiding van het christendom tijdens de Romeinse tijd en de invloed van Germaanse godsdiensten

Slechts een deel van de Europeanen in de Romeinse tijd geloofde in Christus, terwijl velen in het huidige Nederland en Duitsland Germaanse goden aanbaden. Christenen streefden ernaar heidenen te bekeren en lieten christelijke feesten samenvallen met Germaanse feesten.

De praktijken van christenen om heidenen te bekeren en het samenvoegen van feesten

Christenen vernietigden soms Germaanse heiligdommen om bekering te vergemakkelijken. Christelijke feesten werden samengevoegd met Germaanse feesten, zoals Kerstmis.

Het leven en de activiteiten in een klooster en de rol van monniken in de verspreiding van het christendom

Monniken leefden volgens strenge regels, baden frequent en werkten in en rond het klooster. Kloosters hadden ziekenzalen en scholen, en monniken zorgden voor armen.

De indeling van de middeleeuwse samenleving in standen en de taken van elke stand

De middeleeuwse samenleving was verdeeld in geestelijken, adel en boeren, met elk hun eigen taken en sociale status.

Definities

Heidenen: Mensen die in natuurgoden en natuurkrachten geloven, niet in het christendom. Monnik: Een man die zich in zijn leven vooral bezighoudt met zijn geloof en in een klooster woont. Klooster: Een gebouw waar monniken of nonnen samenleven volgens strenge regels en zich wijden aan gebed en arbeid. Standen: Groepen in de middeleeuwse samenleving met elk hun eigen taken en sociale status.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.