H1.4 Iran - Les 7: Bronnen: De ligging van Teheran

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

IRAN

H1.4: Bronnen: De ligging van Teheran

[e-mail]

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling van belangrijke onderdelen van de vorige les
• Huiswerk nakijken
• Start paragraaf 4:

                                  De ligging van Teheran

Lesdoelen van de vorige les

1. Je kunt 6 verschillen benoemen tussen wijken in het noorden en zuiden van Teheran.
2. Je kunt 5 schaalniveaus benoemen.
3. Je kunt benoemen welk schaalniveau bij een kaart hoort.

Benoem 6 kenmerken van wijken in Noord Teheran

Benoem het schaalniveau:
Kaart van de Alpen

1. Regionaal
2. Nationaal
3. Continentaal
4. Mondiaal

Benoem het schaalniveau:
Kaart van de Randstad

1. Regionaal
2. Nationaal
3. Continentaal
4. Mondiaal

Benoem het schaalniveau:
Kaart van Griekenland

1. Regionaal
2. Nationaal
3. Continentaal
4. Mondiaal

Benoem het schaalniveau:
Kaart van Zuid-Afrika

1. Regionaal
2. Nationaal
3. Continentaal
4. Mondiaal

CHECK HUISWERK

8 + 9

H1.4: Bronnen: De ligging van Teheran

Doelen van vandaag

1. Je kunt benoemen waar je kan zien wanneer je het basisboek moet gebruiken.
2. Je kunt een beschrijving geven van het landschap rondom Teheran.
3. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen absolute- en relatieve afstand.
4. Je kunt minimaal 3 factoren benoemen die de relatieve afstand beïnvloeden.

Hoe ziet deze paragraaf eruit?

Neem pagina 14/15 voor je.

7 bronnen

7 werkboekopgaven

Wat zijn bronnen?

Open pagina 14/15

We gaan alle bronnen langs!

Wat is er nog

meer nieuw?

Hoe beschrijf ik 

een landschap?

We lezen 

bron 3 samen

ABSOLUTE AFSTAND

--

De afstand die je meet langs een rechte lijn.

RELATIEVE AFSTAND

--

De afstand die je meet in reistijd.

Je kunt 3 dingen benoemen die de relatieve afstand kunnen beïnvloeden.

Relatieve afstand: Afstand in reistijd.

1.

2.

3.

Aan de slag!

• Je leest de tekst op pagina 12/13 in je lesboek.
  
• Je maakt de opdracht 1, 2 & 3 in je werkboek.

Regels wanneer je aan het werk bent:

• Je werkt alleen en in stilte.
  
• Wanneer je een vraag hebt steek je je vinger op.
  
• Je leest eerst goed de vraag en tekst voor je een vraag stelt.

Je hebt tot het einde van de les, de rest is huiswerk!