H1.4 Iran - Les 7: Bronnen: De ligging van Teheran

IRAN





H1.4: Bronnen: De ligging van Teheran
zlb@st-maartenscollege.nl
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

IRAN





H1.4: Bronnen: De ligging van Teheran
zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling van belangrijke onderdelen van de vorige les
  • Huiswerk nakijken
  • Start paragraaf 4:
                                  De ligging van Teheran

Slide 2 - Diapositive

Regels tijdens de les
  1. Er is maximaal één iemand aan het woord
  2. Je luistert naar elkaar en laat elkaar uitpraten
  3. Je hebt voor de tweede bel je boeken voor je neus en zit op je plek
  4. Je telefoon zit in je tas

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen van de vorige les
  1. Je kunt 6 verschillen benoemen tussen wijken in het noorden en zuiden van Teheran.
  2. Je kunt 5 schaalniveaus benoemen.
  3. Je kunt benoemen welk schaalniveau bij een kaart hoort.

Slide 4 - Diapositive

Benoem 3 kenmerken van wijken in Noord Teheran

Slide 5 - Question ouverte

Benoem het schaalniveau:
Kaart van China
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Continentaal
D
Mondiaal

Slide 6 - Quiz

Benoem het schaalniveau:
Kaart van de Randstad
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Continentaal
D
Mondiaal

Slide 7 - Quiz

Benoem het schaalniveau:
Kaart van Griekenland
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Continentaal
D
Mondiaal

Slide 8 - Quiz

Benoem het schaalniveau:
Kaart van Afrika
A
Regionaal
B
Nationaal
C
Continentaal
D
Mondiaal

Slide 9 - Quiz

CHECK HUISWERK
8 + 9

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

H1.4: Bronnen: De ligging van Teheran

Slide 12 - Diapositive

Doelen van vandaag
  1. Je kunt benoemen waar je kan zien wanneer je het basisboek moet gebruiken.
  2. Je kunt een beschrijving geven van het landschap rondom Teheran.
  3. Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen absolute- en relatieve afstand.
  4. Je kunt minimaal 3 factoren benoemen die de relatieve afstand beïnvloeden.

Slide 13 - Diapositive

Hoe ziet deze paragraaf eruit?
Neem pagina 14/15 voor je.
7 bronnen
7 werkboekopgaven

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn bronnen?

Slide 15 - Diapositive

Open pagina 14/15
We gaan alle bronnen langs!

Slide 16 - Diapositive

Hoe beschrijf ik 
een landschap?

Slide 17 - Diapositive

We lezen 
bron 3 samen

Slide 18 - Diapositive

We maken nu samen
opdracht 2

Slide 19 - Diapositive

ABSOLUTE AFSTAND
--
De afstand die je meet langs een rechte lijn.
RELATIEVE AFSTAND
--
De afstand die je meet in reistijd.

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag!
  • Je leest de tekst op pagina 12/13 in je lesboek.
  • Je maakt de opdracht 4, 5 & 6 in je werkboek.

Regels
wanneer je aan het werk bent:
  • Je werkt alleen en in stilte.
  • Wanneer je een vraag hebt steek je je vinger op.
  • Je leest eerst goed de vraag en tekst voor je een vraag stelt.

Je hebt tot het einde van de les, de rest is huiswerk!

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk
Je maakt de opdracht 3, 4, 5 & 7 in je werkboek.

Slide 22 - Diapositive