G6 Ec - 20/21

Economie G6
Les 20/21
Verder met Economische Crisis


1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Economie G6
Les 20/21
Verder met Economische Crisis


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorspelbaar gedrag?
Hoe gaan we dat doen, ik hier, jullie daar?! 

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Ik verwacht dat je camera werkt en dat je ook oordopes/headsetje hebt. 

Ik zal veelal LessonUp gebruiken, in combinatie met een tweetal Google Meet's (1 klassikaal met iedereen, 1 voor aparte uitleg/overleg). Standaard regel bij deelname: camera aan, geluid aan (oordopjes/headset), microfoon uit. 

Maak van je hart geen moordkuil, niet blij? Voel je vrij dit met me te bespreken: w.vanderkamp@cgu.nl 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Na de vorige en die van van
vandaag hebben we

Vraag factoren; de conjunctuur kant van de economie behandeld.


Spoorboekje

  • Introductie
  • Voorspelbaargedrag
  • LessonUp -> inloggen op account
  • Verschil conjunctuur structuur
  • Kort filmpje
  • Tijd om opgaven te maken, iedereen b(l)ij? (inclusief artikel samen, extra artikelen voor als je wil ;-))
  • Leerdoelen check



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is er? (voor starttaak)
Je blijft in de ZOOM tijdens de les.
Standaard afspraak, je neemt deel met camera uit, geluid aan (via oordopjes/headset) en microfoon gedempt. (Microfoon en camera zet je aan op verzoek)

Als je tijdens de les apart wil overleggen/uitleg wil met mij, stuur apart een chat bericht naar mij.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik ben ingelogd in de LessonUp en kijk naar dit scherm en heb geluid aan. (dan kan Wim filmpje starten)
A
Ja
B
Nee
C
Huh?

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

verschil tussen conjunctuur en structuur

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische conjunctuur

Slide 8 - Diapositive

Slechte tijden daalt de koopkracht. Ook zijn mensen dan bang hun baan kwijt te raken. Daarom geven consumenten minder geld uit. Hierdoor is er minder vraag naar producten. Bedrijven hebben minder personeel nodig. Het gevolg is werkloosheid.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Economische conjunctuur
Minder koopkracht --> vraag naar producten daalt --> bedrijven verkopen minder --> productie daalt --> werkgelegenheid daalt --> werkloosheid stijgt

Als vermindering van koopkracht leidt tot een daling van de vraag naar goederen en diensten, ontstaat er conjuncturele werkloosheid.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Consumenten kopen minder goederen en diensten
A
De conjunctuur verbeterd zich
B
De conjunctuur verzwakt nog meer

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Pro-cyclisch (meegaand met conjunctuur)

Bijvoorbeeld: Inkomen, aantal verkochte huizen, bedrijfswinsten, industriële productie 
Anti-cyclisch (gaat tegen conjunctuur in) 

Bijvoorbeeld: Werkloosheid, deze verloopt tegen de conjunctuur in. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan de overheid doen om de conjunctuur te beïnvloeden?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit hoe een belastingverhoging invloed heeft op de conjunctuur

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Opgaven maken
(ruimte voor vragen)
1.3 "structuur & conjunctuur" conjunctuur (vraagkant) -> B (en C)
- Er is voor sommigen nog vrij veel te doen van vorige hoofdstukken.
Vragen geef het apart aan in de chat van ZOOM, kunnen dan in een 'breakout room' even overleggen.

Iedereen leest straks:

Heb je voor de les van vandaag een artikel gemist?
Hier zijn een paar relevantie m.b.t. dit onderwerp:
timer
30:00

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is er? (na starttaak)
Je blijft in de Google Meet tijdens de les.
Standaard afspraak, je neemt deel met camera uit, geluid aan (via oordopjes/headset) en microfoon gedempt. (Microfoon en camera zet je aan op verzoek). 

Als je tijdens de les apart wil overleggen/uitleg wil met mij, dan kom je in aparte Meet.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is er? (voor starttaak)
Je blijft in de Google Meet tijdens de les.
Standaard afspraak, je neemt deel met camera aan, geluid aan (via oordopjes/headset) en microfoon gedempt. (Microfoon zet je aan op verzoek). 

Als je tijdens de les apart wil overleggen/uitleg wil met mij, dan kom je in aparte Meet.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiecapaciteit
De productiecapaciteit betekent hoeveel producten een bedrijf maximaal kan produceren. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiecapaciteit
Is afhankelijk van:
  1. alle beschikbare kapitaalgoederen (zoals machines)
  2. het aantal mensen dat in het bedrijf werkt
  3. het aantal uren dat de werknemers werken

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderbezetting
  • Onderbezetting = minder werk dan een bedrijf aan kan



Produciecapaciteit per uur:  1000 stuks
Vraag per uur:                            800 stuks

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overbezetting
  • Overbezetting = meer werk dan een bedrijf aan kan



Produciecapaciteit per uur: 1000 stuks
Vraag per uur:                          1200 stuks

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsproductiviteit
arbeidsproductiviteit = de gemiddelde productie per werknemer in bijvoorbeeld een jaar, week of uur.


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsproductiviteit
  • Per week worden er 10.000 t-shirts gemaakt. Er werken 10 mensen vijf dagen in de week. 

  • Vraag: Wat is de arbeidsproductiviteit per dag per werknemer?
  1. Productie per dag = 10.000 / 5 = 2.000 t-shirts
  2. Productie per werknemer per dag =
     2.000 /  10 = 200 t-shirts per dag




Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

corona en aanbodkant
Aan de aanbodzijde van de economie leidt de coronacrisis tot minder werkgelegenheid en productie
corona en vraagkant
De contactbeperkingen hebben ook impact op de binnenlandse vraag, de vraag wordt verder geraakt door grote onzekerheid over de toekomst. Ook de vraag uit het buitenland valt terug. 

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen: check?
Leerdoelen

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions