Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Informerende presentatie [57]
(uiteenzetten)
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Op niveau: opdracht 10A vanaf p. 120
Werk in tweetallen.
Kies een actueel onderwerp.
Zoek betrouwbare informatie [77] op en gebruik daarvoor minimaal drie betrouwbare bronnen.
Maak een goede bronvermelding [47].
Houd tijdens de voorbereiding al rekening met je publiek [11].
Bereid de hoofdstructuur [35] voor en denk goed na over je inleding [36], middenstuk [37] en slot [38].
Bedenk hoeveel deelonderwerpen je in het middenstuk gaat behandelen.
Ga vervolgens de alinea's opbouwen (denk aan verbinden van alinea's [32]. kernzinnen [6]
Maak een spreekplan [59].
Bereid je zorgvuldig voor -> bereid je voor op vragen en oefen je spreekplan
Houd de presentatie voor twee medeleerlingen (6 minuten spreektijd met maximaal 2 minuten film). Zorg dat je ieder de helft van de tijd presenteert. Na afloop worden er vragen gesteld [61].
Film je presentatie.
Lever de presentatie en het beoordelingsformulier van de twee medeleerlingen in.
De presentatie wordt door de twee medeleerlingen en de docent beoordeeld [62].
Slide 3 - Diapositive
Betrouwbare bronnen:
Voorbeelden:
de Volkskrant
Trouw
NRC Handelsblad
Elsevier
De Groene Amsterdammer
Google Scholar
Nederlands Dagblad
Het Parool
...
Slide 4 - Diapositive
Bouwplan/ Schrijfplan [48]
NOTEER:
... het onderwerp van de tekst;
... het publiek;
... de hoofdgedachte;
... het schrijfdoel: ;
... de tekstsoort:
... de tekststructuur;
... de titel.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Hoofdgedachte
Bepaal eerst de hoofdgedachte: Het belangrijkste wat jullie willen vertellen in één zin.
Enkele voorbeelden:
* De meningen over het toelaten van vluchtelingen lopen nogal uiteen.
* Zouden we vluchtelingen moeten opnemen in ons land?
Slide 7 - Diapositive
Theorie: tekststructuren [39 t/m 45]
voordelen-en-nadelenstructuur (schrijver/ verteller gaat niet verder dan de beschrijving);
vroeger-en-nu-structuur/ vroeger-nu-toekomststructuur (schrijver/ verteller beschrijft alleen veranderingen)
verschijnsel-en-verklaringstructuur (schrijver/ vertellersomt alleen verklaringen op)
verschijnsel-en-besprekingstructuur
Slide 8 - Diapositive
Na de presentatie lever je in:
Een volledig uitgewerkt spreekplan.
Een lijst met bronvermeldingen minimaal drie betrouwbare bronnen).
Een Powerpoint, Prezi, Sway, lessonup of ..
Een beoordelingsformulier
Een filmpje van de presentatie
Slide 9 - Diapositive
Beoordeling
Je wordt beoordeeld met het Beoordelingsformulier presentatie
Het accent ligt tijdens de beoordeling op het onderdeel Structuur
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Glossofobie?
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Dat is heel normaal!
Slide 15 - Diapositive
Voorbereiding
Hoofdstructuur vaststellen: inleiding, middenstuk en slot [35]
Gebruik voor je hoofdstructuur een spreekplan [59]
Informatie ( betrouwbare bronnen) zoeken [77]
Maak een bronnenlijst [47]
Slide 16 - Diapositive
Aan het werk!
Slide 17 - Diapositive
De inleiding [36]
Belangstelling wekken.
Het onderwerp introduceren.
Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd.
De aanleiding noemen.
De luisteraar welwillend stemmen.
Slide 18 - Diapositive
Een pakkende inleiding...
Bijvoorbeeld:
Stel een (retorische)vraag.
Vertel een korte anekdote.
Begin met een citaat.
Begin met een verrassende, uitdagende, shockerende of sarcastische openingszin.
(gebruik stijlmiddelen als overdrijving, ironie, sarcasme)
Gebruik een actueel bericht.
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Dan het middenstuk [37]
Denk aan deelonderwerpen!
Denk aan de tekststructuur [39 t/m 45]!
Denk aan signaalwoorden, signaalzinnen en overgangszinnen met een verwijzend woord [32]
Slide 21 - Diapositive
Het slot [38]
Geef een samenvatting
Cirkelrede (kom terug op je inleiding)
Eindig met een uitsmijter (tip: stel een vraag)
Nooit: "Dit was het."
Slide 22 - Diapositive
En dan de uitvoering!
Slide 23 - Diapositive
https:
Slide 24 - Lien
En de gouden regel is:
Oefenen, oefenen en nog eens oefenen! In klas 1 en in klas 2 en in klas 3 en in klas 4 en in...