Herhaling ELISA p9

Beste studenten
Vorige week heeft een klasgenoot lesgegeven over een bepaalde ELISA. Nu gaan jullie oefenen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Beste studenten
Vorige week heeft een klasgenoot lesgegeven over een bepaalde ELISA. Nu gaan jullie oefenen

Slide 1 - Diapositive

Herhaling
ELISA

Slide 2 - Diapositive

Antigeen
Antilichaam
Een stof die in staat is een immunologische reactie op te roepen
Ander woord voor Immunoglobulinen  of antistof
In de wand van B-lymfocyten of los in de lichaamvloeistoffen

Slide 3 - Question de remorquage

Wat is het doel van een ELISA test?
A
Antigenen aantonen
B
Antilichamen aantonen
C
Antilichamen én antigenen aantonen
D
Antilichamen óf antigenen aantonen

Slide 4 - Quiz

Waarom blocken we de wells na het coaten met albumine?

Slide 5 - Question ouverte

Waarom moet er na coating een blocking stap plaatsvinden?
A
De bodem wordt niet helemaal bedekt door coatingeiwit. Dit kan leiden tot binding van eiwitten (afkomstig van volgende stappen) op plaatsen tussen de coatingeiwitten . Daarom blocken we die plaatsen voor we beginnen aan de volgende stap.
B
Met de blockingstap zorg je dat het coatingseiwit enkel aan eiwitten binden waarin wij geïnteresserd zijn.
C
De coatingeiwitten hebben een extra stof nodig om te kunnen binden aan een ander eiwit
D
Geen van bovenstaande antwoorden is correct. Vraag maar aan de docent.

Slide 6 - Quiz

Waarom is het tussendoor wassen zo belangrijk?

Slide 7 - Question ouverte

directe ELISA
Indirecte ELISA
Sandwich ELISA

Slide 8 - Question de remorquage

Waar komt de naam sandwich vandaan bij een sandwich ELISA?
A
Antilichaam zit tussen 2 antigenen
B
Antigeen zit tussen 2 antilichamen

Slide 9 - Quiz

Volgorde sandwich ELISA?
1
2
3
4
5
1e antilichaam
Albumine blocker
Antigeen
Conjugaat
Substraat

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is een conjugaat?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe komt het dat de stopoplossing de enzymatische reactie kan stoppen?
A
De stopsolutie gaat een reactie aan met het substraat waardoor het substraat niet meer beschikbaar is voor het enzym
B
De stopsolutie verlaagt de pH
C
De stopsolutie zorgt ervoor dat het substraat neerslaat
D
Geen van bovenstaande antwoorden is juist. Vraag de docent waarom?

Slide 12 - Quiz

Waarom ontstaat er in een negatieve well geen kleurontwikkeling?
A
Er zit geen substraat in
B
Het conjugaat kan niet binden
C
Er is teveel antigeen aanwezig
D
De pH klopt niet

Slide 13 - Quiz